Young Baghdad: een documentaire en een gespreksavond

“Het gaat altijd óver Irak. Zoals we hier jongeren horen uit Bagdad die zelf spreken, dat is zeer zeldzaam.”

In 2015 organiseerde Mokhallad Rasem een theaterworkshop in Bagdad voor een groep studenten van het Conservatorium en de Theateropleiding van de Universiteit van Bagdad. Met het videomateriaal dat hij daar verzamelde, maakte hij de documentaire Young Baghdad, die op 13 en 14 oktober 2016 als preview getoond werd in Antwerpen. Aansluitend ging Mokhallad in gesprek met dramaturg Erwin Jans en per avond een andere extra spreker: de eerste avond was dat journalist Gie Goris en de avond erna filosoof Lieven De Cauter. Een verslag van de twee avonden.

Droom en realiteit

In het nagesprek vertelt Mokhallad onder andere hoe hij tot de workshop gekomen is. Toen hij naar Bagdad vertrok had hij niet de intentie om een workshop te organiseren; hij deed dat op verzoek van enkele vrienden en jongeren die hij er ontmoette.

Centraal in de workshop staan dromen en de realiteit. Het was dus niet de bedoeling om de jongeren te leren acteren, maar in de eerste plaats om hen te doen luisteren naar zichzelf en hoop te geven. Zo zegt hij: “Door de constante angstgevoelens hebben jongeren er niet de kans om na te denken over hun situatie of dromen. Maar door er nu wel over te praten voelen ze zich verbonden met elkaar.”

Het is erg uniek dat theaterstudenten in Irak een dergelijke workshop kunnen ervaren. Buiten het machtige Nationaal Theater is er geen echte theaterstructuur in Irak en is er voor jongeren geen plaats. Door de enorme investeringen in de verdediging tegen IS is er ook heel weinig subsidiegeld dat naar cultuur kan gaan. Zeker voor meisjes is het  niet gemakkelijk om carrière te maken in theater, omdat dit in de Iraakse traditie nog vaak geassocieerd wordt met losbandigheid en prostitutie.

Mokhallad deed verschillende oefeningen met de studenten, waarbij vooral een cirkelbeweging als ritueel telkens terugkwam. Na deze meer fysiek zware oefeningen stelde hij vragen, gaande van simpele vragen zoals “Heb je honger” naar “Wat is jouw droom?”. In een aparte kamer en erna ook voor het publiek vertelde elke jongere zijn droom, wat telkens ook gefilmd werd. Deze dromen worden getoond in de documentaire. Sommige dromen zijn in de Iraakse samenleving nog taboe, en worden daarom soms op een andere manier verteld. Zeker onderwerpen zoals religie en de Islam werden voorzichtig aangepakt. Op het einde van de driedaagse workshop werden de dromen en enkele oefeningen ook aan het publiek getoond. Bij de laatste voorstelling ging het publiek zelfs mee in interactie en vertelden ook enkele toeschouwers hun droom.

 

Irakezen aan het woord

Zowel Gie Goris en Lieven De Cauter waren enorm onder de indruk van de documentaire, in de eerste plaats om dezelfde reden: er wordt een stem aan de Irakezen zelf gegeven. Of zoals Lieven het verwoordt: “het gaat altijd óver Irak. Meestal zijn het blanken, anders mensen in diaspora, maar zoals hier jongeren horen uit Bagdad die zelf spreken, dat is zeer zeldzaam.” Ook Gie haalt aan dat er in de media telkens een beeld geproduceerd wordt dat focust op de oorlog, op IS, vroeger op Al Qaida, maar nooit op de miljoenen gewone mensen in Irak, die menselijke levens leiden.

 

Daarnaast vindt hij het opmerkelijk dat ondanks alle destructie en geweld tijdens de oorlog, de jongeren wel dromen; “je leeft maar bij gratie van de droom”. Voor Lieven valt verder de gedurfdheid van de getuigenissen op, alsook het feit dat in zijn ogen bijna alle geïnterviewden weg willen van het heilige, wat hij enorm hoopgevend vindt. Voor hem is deze boodschap in bijna alle getuigenissen vervat en denken de jongeren enorm universeel. Dit wordt later wel genuanceerd: de deelnemers aan de workshop behoren volgens Mokhallad tot de kleine 5% in Irak dat meer vrijdenkend en open is, de rest van de Irakezen hangt nog wel sterk de religie aan.

 

Een leven in oorlog

In heel wat van de dromen komen herinneringen terug aan de oorlog die in Irak woedde. De meeste jongeren leefden minstens de helft van hun leven in een oorlogssituatie. Daarbij komt nog dat volgens Mokhallad de periode na de oorlog eigenlijk nog destructiever is dan de oorlog zelf, omdat mensen nu tot het besef komen dat de oorlog niets heeft veranderd of opgelost. Irakezen hebben om deze reden een zeer groot wantrouwen in de politiek ontwikkeld.

Mokhallad koos er bewust voor om niet over politiek te praten, omdat mensen er politiek haten. Er is geen stem voor de bevolking om zich te laten horen, ondanks de vele betogingen waar lange tijd elke vrijdag miljoenen mensen aan deelnamen.

Ook Gie beaamt dat er vooral na de oorlog een enorme destructie heeft plaatsgevonden. Volgens hem komt dit vooral doordat een dictatuur altijd een krater nalaat, doordat er geen ruimte gelaten wordt voor een burgerbeweging of vrije associatie. In het geval van Irak is die dictatuur dan nog eens vernietigd door een buitenlandse inval, waardoor de krater verdubbelt. De Amerikanen hebben de staat in één week volledig ontmanteld en zo achtergelaten. Volgens hem gaat het om een regionale oorlog die het Westen in gang heeft gezet, een langetermijnpoging om Irak te vernietigen. Ook Lieven schaart zich achter deze theorie: volgens hem zal Irak nooit meer bestaan zoals het was en hebben de Amerikanen Irak heel bewust gere-etniseerd, wat heeft geleid tot de Sektarische tegenstellingen tussen Shia en Sunni. Dit onderscheid werd volgens Mokhallad voor de oorlog totaal niet gemaakt. Ondertussen kan je zelfs gediscrimineerd worden op basis van je naam en tot welke stroming die behoort.

 

De vlucht uit Irak

De situatie is dus nog steeds erg kritiek. Zo vertelt Mokhallad dat twee maanden geleden er nog een bom ontplofte in een enorm winkelcentrum in het midden van Bagdad, waarbij achthonderd mensen om het leven kwamen. Iedereen in Irak is ervan overtuigd dat de regering daarachter zat, om stabiliteit tegen te gaan. Ook vandaag nog willen veel Irakezen vluchten. Ze zijn de uitzichtloze situatie beu. Al zes mensen die aan de workshop deelnamen zijn ondertussen gevlucht.

Dan volgt een verrassende wending: één van de toeschouwers in de zaal in Antwerpen blijkt zelf een vluchteling uit Irak te zijn en doet zijn relaas. Ook hij en zijn familie werden gediscrimineerd op basis van hun naam. Hij als enige is kunnen ontsnappen dankzij zijn neutrale naam, die zowel Shia als Sunni kan zijn. Hij herkent verschillende mensen en verhalen uit de documentaire en mist Irak enorm, maar zegt dat zijn stad en land onleefbaar geworden waren.

 

Archief wordt performance

De vormelijke aspecten van de documentaire worden door beide sprekers geprezen. Het materiaal is vrij ‘rauw’, Mokhallad ziet het eerder als een archief dan als een echte film. Voor hem is archief erg belangrijk, zeker nu zoveel van de Iraakse cultuur in de oorlog kapotgemaakt, gestolen of verkocht werd. In de documentaire en de voorstelling van de workshop wordt archief als het ware performance, een nieuwe kunstvorm die ook in de ogen van Lieven erg krachtig is en soms meer kan zeggen dan de ‘Grote Kunst- vorm’. Ook werd volgens Lieven het probleem van talking heads enorm goed opgelost, doordat de jongeren op scène staan maar we tegelijkertijd projecties van hen op de muur zien.

 

Mokhallad koos ervoor om in de film de zuiverheid van de theatrale vorm te bewaren, en toont pas na de getuigenissen enkele beelden van Irak die hij specifiek naar aanleiding van de dromen filmde. Zo toont hij beelden van een muur die schijnbaar oneindig is. De muur is in principe een beschermingsmuur die rond huizen gebouwd werd als buffer tegen ontploffingen,  maar volgens Gie in realiteit ook een scheidingswand. Door de vele muren verdwijnt de stedelijkheid en de openbare ruimte. Hierdoor komen mensen steeds minder buiten en wordt het extra moeilijk om zich te organiseren voor verzet. Volgens Gie versterkt dit ook de sektarische tegenstellingen: ze cultiveren angst voor de anderen en er is steeds minder plaats voor interactie. Voor Mokhallad staat de muur symbool voor Irak als een gevangenis, het opgesloten gevoel dat Irak zijn landgenoten geeft. Net zoals de oefening van de eeuwig verdergaande cirkel staat de ellenlange muur symbool voor een land waar al dertien, veertien jaar niets is veranderd.

 

Een tweede leven voor de voorstelling?

Tijdens de nagesprekken is het publiek het erover eens dat zoveel mogelijk mensen dit zouden moeten zien. Ook Mokhallad zou graag willen dat nog veel mensen dit materiaal kunnen bekijken.  Hij heeft nog heel wat andere beelden van de workshop gearchiveerd, die hij misschien later in een voorstelling wil verwerken. Zo besluit hij: “Er is heel veel materiaal, maar dit is een eerste versie waarbij ik gewoon een stem wou geven aan die mensen. Ik hoop dat heel veel mensen deze film kunnen zien omdat het volgens mij toont wat de oorlog doet. Ik heb niet gekeken naar de oorlog vanuit de politiek en macht, maar getoond dat er mensen zijn die echt heel kapot aan het gaan zijn.”

Ook interessante producties: