Het valt nog niet mee om buiten dit feestjaar (Bruegel stierf 450 jaar geleden, red) in ons land werk van de schilder te treffen, maar Antwerpenaren hebben geluk: in het Museum Mayer Van den Bergh huist eerlang het sleutelwerk Dulle Griet. Op de voorgrond staat een bonkige vrouw die, een mand vol voorwerpen onder haar arm koesterend, wegloopt van de hel waarin ze zich bevindt. Sinds het werk in 1563 het licht zag, breken kunsthistorici zich het hoofd over de betekenis ervan. Lisaboa Houbrechts, een van de vier P.U.L.S.makers in Toneelhuis, putte uit het doek inspiratie voor een theaterstuk, dat ze zelf schreef en regisseert. “Twee jaar geleden had ik het idee opgevat om een stuk te maken over Pieter Bruegel. Het schilderij Dulle Griet drong zich meteen op, maar ik wilde eerst zijn hele oeuvre scannen. Bij Bruegel dienen er zich zoveel verhalen aan. Hoe geven oude meesters de werkelijkheid weer? En welke kritiek kunnen we daar vanuit een hedendaagse blik op formuleren? Enkel kritiek geven op een beeld vond ik niet interessant. Ik zocht een beeld dat ook op zichzelf kon staan. Zoals die weerbarstige Dulle Griet. In Bruegel kijken we vanuit haar ogen naar de meester.”
Een confrontatie tussen de Dulle Griet en haar schepper is dus het uitgangspunt van Houbrechts’ voorstelling. “Langzaamaan vond ik het benauwend om in die 16de eeuw te blijven rondcirkelen. De vraag waar de Dulle Griet als beeld vandaan kwam, en op welke beroemde voorgangsters Bruegel zich had geïnspireerd, drong zich op. Misschien kon ik de Dulle Griet wel een tijdreis laten maken? In het stuk gaat het personage op zoek naar echo’s en spiegels van haar beeld doorheen de eeuwen. Ze koppelt dat telkens terug naar Bruegel die het schilderij in 1563 effectief tot leven wekte. Samen met Dulle Griet vragen wij ons als toeschouwer af of de schilder het beeld dat hij creëerde ook werkelijk begreep.”
Of bekend is hoe Bruegel over zijn creatie dacht? “Bruegels schilderijen laten zich nooit onder één hoedje vangen. Toch lijkt het alsof het beeld aanvankelijk bedoeld was als spotprent. In Het Schilder-boeck (1604) noemt Karel Van Mander, die als eerste het schilderij interpreteerde, Dulle Griet een onverschrokken ‘manwijf’. Bruegel zou haar weergegeven hebben als een komisch personage dat de draak steekt met de geëmancipeerde vrouw. Dat vond ik wel interessant: dat Bruegel misschien gefrustreerd was door de vrouwen rond hem. Op politiek vlak kende Europa destijds vrouwelijke heersers, en ook zijn mentor Maycken Verhulst was een vrouw. Zat Bruegel misschien in de knoei met zijn eigen mannelijkheid of vrouwelijkheid? En bracht hij dat tot uiting in Dulle Griet?”
Waar Andrew Van Ostade straks de oude meester speelt, kruipt Anne-Laure Vandeputte in de rol van de Dulle Griet. Een rol vol verbeelding, noemt ze het. “Lisaboa heeft zoveel research gedaan. Het is boeiend om daar als speler mee aan de slag te gaan. Van Dulle Griet wordt gezegd dat ze voorwerpen rooft voor de poorten van de hel. Zij zou zelfs de duivel op een kussen binden. Dulle Griet wordt weergegeven als een vrouw zonder angst. Bij dit schilderij geraken op de achtergrond veel vrouwen slaags met mannen, maar voor ons is Dulle Griet niet dat slag vrouw. Zij is niet afgebeeld in het midden van de strijd, maar trekt ervan weg. Waar andere vrouwen in een soort apocalyptisch landschap de mannen lijken te verslaan, staat de Dulle Griet vooraan geportretteerd met enkele objecten, als een pollepel of een juwelenkist. Staat zij mee op de barricades vanuit feministisch perspectief? Of probeert deze vrouw in het heetst van de strijd het goede uit de brand te slepen? Die dubbele positie van de Dulle Griet intrigeert."
“Het is moeilijk om de vinger te leggen op een figuur waarover al zoveel gezegd en geschreven is”, vervolgt Vandeputte “maar voor mij toont Dulle Griet zich vooral sterk in haar kwetsbaarheid. Mijn personage is een zoeker die gevoelens niet wegduwt. Op haar reis door de tijd ontmoet Dulle Griet historische vrouwen die, net als zij, waarden die verloren dreigen te gaan meedragen doorheen de geschiedenis. Dat Dulle Griet na alle obstakels telkens weer recht krabbelt en blijft doorgaan, maakt haar zo sterk.”
Of de voorstelling hen ook dichter bij de figuur van Bruegel heeft gebracht? “ Rond Bruegel zijn zoveel speculaties”, zegt Lisaboa Houbrechts. “Die schilder blijft een mysterie. Alle biografieën zijn geïnspireerd op slechts een handvol feiten. We weten zelfs niet eens wanneer Bruegel geboren is, laat staan wie zijn ouders zijn. Enkel het moment dat hij zich in Antwerpen heeft ingeschreven in de Sint-Lucasgilde is bekend. Los van de vele gaten in zijn biografie, blijft het moeilijk om Bruegel te duiden. Al was het maar omdat hij al zijn werk in opdracht maakte. Bij Dulle Griet is de opdrachtgever onbekend, maar voor de koopman Hans Franckert schilderde hij bijvoorbeeld zijn gekende boerentaferelen. Daarin komt de cynische aard van Bruegel naar boven: op een gezellige, nostalgische wijze schildert hij op een moment van hongersnood boeren in de sneeuw, terwijl die kou net hun dood betekende. Waarom idealiseerde de schilder dat soort taferelen? Wou hij zijn opdrachtgever pleasen, of leverde hij juist kritiek door het tafereel zo te idealiseren? Bruegels schilderijen zijn allegorieën, vol met symbolen. Ik koester wel sympathie voor de schilder, omdat hij net dat dubieuze omarmt. Een beeld bevat nooit één waarheid, stelt hij. De mens zoekt de hele tijd naar de waarheid, maar de waarheid is ongrijpbaar.”
“Het thema van de Dulle Griet zet ook aan tot discussies over de positie van de vrouw vandaag”, aldus nog Anne-Laure Vandeputte. “Het stuk is geenszins een manifest, Dulle Griet zwaait niet met de strijdbijl. Zij heeft de waarheid niet in pacht over hoe we moeten denken over vrouwen doorheen de tijd. Ze weet het zelf niet zo goed, maar nodigt het publiek uit om mee deel te nemen aan haar zoektocht. Als we er samen naar kijken en over nadenken, komen we er misschien wel uit.” Naast Anne-Laure Vandeputte en Andrew Van Ostade staan ook Rand Abou Fakher, Louise Bergez, Lobke Leirens en Romy Louise Lauwers op de planken. Laatmiddeleeuwse madrigalen, gezongen door het polyfonisch ensemble Harmonia Sacra, reiken de hand naar composities van kamancheh-speler Mostafa Taleb.
Ilse Dewever in Gazet Van Antwerpen, 30/11/2019