Het S-woord
door Erwin Jans
De Vlaamse theaterauteur Paul Pourveur schreef enkele jaren geleden een stuk met de niet mis te verstane titel Shakespeare is dead! Get over it! De boodschap is duidelijk: Shakespeare hebben we nu wel gehad. Het zijn teksten die vierhonderd jaar geleden werden geschreven. Het is tijd voor teksten van nu! Iets soortgelijks moet de Engelse regisseur Matthew Warchus gedacht hebben toen hij voorstelde om het Britse theater een moratorium van op z’n minst tien jaar zou opleggen voor het ensceneren van stukken van Shakespeare. Het zou ruimte creëren voor andere en vooral voor nieuwe schrijvers en het zou ook de nodige afstand mogelijk maken om op een frisse en meer sceptische manier naar Shakespeare te kijken.
Is het zo dat Shakespeare een schaduw werpt over het theater? Is hij het niet te evenaren model? De absolute referentie voor iedere toneelschrijver? De must in ieder repertoire?
Regisseur en theatermaker Peter Brook zegt over het corpus van zevenendertig stukken dat ons van Shakespeare is overgeleverd: “Het is niet Shakespeares interpretatie van de wereld, het is iets dat op de werkelijkheid gelijkt. Een bewijs hiervan is dat ieder woord, iedere regel, ieder personage en iedere gebeurtenis niet alleen een groot aantal interpretaties toelaat, maar een oneindig aantal. En dat is nu precies het kenmerk van de werkelijkheid… Wat Shakespeare schreef is geen interpretatie. Het is het ding zelf.” Shakespeare is het ding zelf!
Misschien moeten we Shakespeare beschouwen als ruw materiaal waarmee theatermakers aan het werk kunnen. De facto wordt er zo met Shakespeare om gegaan. Met Shakespeare is inmiddels zowat alles gedaan. En dat niet alleen in de twintigste eeuw. Shakespeare is aangepast aan steeds wisselende smaken en artistieke inzichten. In de klassieke achttiende eeuw werden zijn sombere met lijken gevulde laatste bedrijven herschreven tot happy ends. Kunt u zich voorstellen: Romeo en Julia die trouwen, King Lear die zich met zijn dochters verzoent en een gelukkige oude dag heeft? Het is allemaal gebeurd. Tijdens de romantiek is ‘het genie’ en ‘de natuurkracht’ Shakespeare het model bij uitstek van schrijvers als Goethe, Schiller en Victor Hugo. Voor sommigen is Shakespeare ‘too large for the stage’ en is het enige wat je kan doen hem lezen als poëzie. Iedere concrete enscenering schiet immers tekort.
Wat er ook van zij, zijn teksten blijven fascineren en uitdagen tot steeds nieuwe en andere interpretaties. Als gecanoniseerd auteur behoort hij tot het centrum van het theater, maar de rekbaarheid en plooibaarheid van zijn teksten geeft hem de ruimte om overal op te duiken.
Twee Toneelhuismakers buigen zich dit seizoen over teksten van Shakespeare: Guy Cassiers met MCBTH en Hamlet versus Hamlet en Mokhallad Rasem met Hamlet Symphony. Zoals de drie titels al duidelijk maken, gaat het ook hier om meer of minder vergaande bewerkingen.
Guy Cassiers goes Shakespeare
Tot nog toe concentreerde Guy Cassiers zich vooral op het bewerken van romans (Marcel Proust, Robert Musil, Jeroen Brouwers, Joseph Conrad, Virgina Woolf). Dit seizoen waagt hij zich aan twee van de grote tragedies van Shakespeare: Macbeth en Hamlet. Tweemaal echter gaat het ook hier om een ingrijpende adaptatie. Samen met Dominique Pauwels maakt Guy Cassiers van Macbeth de muziektheatervoorstelling MCBTH en Tom Lanoye herschrijft Hamlet tot een eigenzinnig Hamlet vs Hamlet.
MCBTH: Macbeth of het spook van de muziek
Guy Cassiers ensceneerde de voorbij seizoenen opvallend veel machtshebbers. Voorstellingen als Mefisto for ever, Wolfskers en Atropa – niet toevallig samengebracht onder de titel Triptiek van de Macht - , maar ook De man zonder eigenschappen en de enscenering van Wagners Ring des Nibelungen, zijn expliciete analyses van het theater van de macht. Met MCBTH zet Guy Cassiers zijn anatomie van de macht verder. Macbeth is een van Shakespeares bloedigste en donkerste stukken. Maar Macbeth is tegelijk een van de meest poëtische, meest verbale en meest verbeeldingsrijke figuren die Shakespeare gecreëerd heeft. Zijn dramatische introspectie is een messcherpe analyse van hoe iemand terechtkomt in de duistere kant van zichzelf, daar volledig in verdwaalt en een hele wereld met zich mee in de vernietiging trekt.
MCBTH wil tot op het bot gaan van het stuk. Door het aantal personages ingrijpend te reduceren concentreert Guy Cassiers zich op de figuur van Macbeth en zijn naaste omgeving: zijn vrouw Lady Macbeth, koning Duncan, zijn medestrijders Banquo en Macduff. Cassiers’ bewerking geeft een opmerkelijke plek aan het personage van Macduff die een even grote evolutie doormaakt als Macbeth. Banquo, Macduff en Macbeth worden spiegelbeelden van elkaar: ze vertegenwoordigen slechts andere momenten in eenzelfde proces.
(Live) muziek en zang zijn de voorbije jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen in de voorstellingen van Guy Cassiers. Zijn opera-engagement is daar wellicht niet vreemd aan. Componist Dominique Pauwels schreef de muziek en de zang voor het veelgeprezen Bloed & rozen. Het lied van Jeanne en Gilles.
Samen zetten Cassiers en Pauwels in MCBTH een nieuwe stap: muziek en zang begeleiden hier niet langer alleen maar de dramatische actie, maar worden er een onderdeel van. Muziek en zang worden medespeler. Ze vertegenwoordigen de voortdurende verschuiving tussen realiteit en hallucinatie, tussen een rationele en controleerbare wereld enerzijds en een wereld waarin de duisternis van het (innerlijk en uiterlijk) geweld regeert anderzijds. Het gesproken woord wordt ‘bespookt‘ door het gezongen woord. Muziek en lied leggen een dimensie bloot die in het spreken verborgen en verdrongen blijft. De vijf acteurs worden vervoegd door drie zangers en zes muzikanten.
Macbeth wordt zo een personage tussen twee werelden. Die spanning roept Cassiers eveneens op door gebruik te maken van het contrast tussen de fysieke aanwezigheid van acteurs en van de materialiteit van het decor aan de ene kant en de ‘immaterialiteit’ van beeldprojectie aan de andere kant.
MCBTH wil met de intense interactie van woord, beeld en zang iets blootleggen van de wrede poëzie die het stuk draagt.
Hamlet vs Hamlet: Hamlet als gespleten puber
Guy Cassiers en Tom Lanoye zetten hun succesrijke samenwerking werden. Na Mefisto for ever, Atropa. De wraak van de vrede en Bloed & rozen. Het lied van Jeanne en Gilles, buigen ze zich nu samen over ‘het stuk der stukken’: Shakespaeres Hamlet.
Guy Cassiers regisseert deze bewerking met een cast, samengesteld uit acteurs van het Toneelhuisensemble en het Toneelgroep-Amsterdamensemble. Het is het eerste samenwerkingsproject met Toneelgroep Amsterdam in een reeks van vier, gepland tussen 2014 en 2016.
Ook hier staat de analyse van de macht centraal, maar nu vanuit het perspectief van de zwakkere buitenstaander. Voor zijn bewerking van Hamlet duikt Tom Lanoye in de psychologie van de adolescentie. Hamlet en Ophelia staan op de drempel van de volwassenheid. In tegenstelling tot personages als Romeo en Julia, die nog prille pubers zijn, is Hamlet oud genoeg om het machiavellisme in zijn omgeving te detecteren. Maar hij bezit nog steeds de jeugdige drang tot zuiverheid en hij koestert het verlangen om zich daar principieel tegen te verzetten. De twijfel en verwarring die dat oplevert, leidt tot grote verlamming. Hamlet kan zijn vadermoord niet meer plegen, maar moet toezien hoe zijn moeder na de dood van zijn vader niet kiest voor hem, maar voor een ‘nieuwe’ vader, Claudius. Het pijnlijk verwarrende voor Hamlet is dat hij zijn ‘vadermoord’ moet plegen – zelf ‘man’ moet worden – door de moordenaar van zijn echte vader te vermoorden. Hamlets moeder, Gertrude, verraadt hem in Freudiaanse zin twee maal. De ‘halfwas’ Hamlet voelt zich verpletterd door de wereld van de volwassenen. Zo ontstaat een Hamlet die weifelt tussen zelfhaat en zelfoverschatting, tussen minachting voor zichzelf en minachting voor de ‘onzuivere’ wereld. De getormenteerde monologen van Hamlet zijn om die reden inherent ambigu: hartenkreet en uitdrijving, aanklacht en bezwering.
Naast de psychologische dimensie heeft Hamlets verwarring voor Cassiers en Lanoye ook een politieke dimensie. Hamlet is niet alleen de eeuwige existentialist, twijfelend en zoekend naar zingeving. Hij is, vandaag de dag, ook een toonbeeld van de verwarde en zich onmachtig voelende Europeaan. De mondialisering die hij vroeger zo gretig heeft nagestreefd, lijkt hem steeds meer te gaan pletten en vernietigen. Daarom is Hamlet moedeloos, bij vlagen hysterisch en altijd onvermogend. Eens te meer lijdt hij - na de crisis van de seksualiteit – aan een totale identiteitscrisis.
Elsineur wordt een soort van spiegelpaleis. Hamlet raakt niet alleen verstrikt in de netten van de waanzin op zich, maar ook in die van de theatraliteit waarmee hij zichzelf ensceneert. Een aantal goedgekozen dubbelrollen – de acteur die Claudius speelt, speelt ook de geest van de vader – vergroten nog de verwarring. Hamlet is gek en niet gek tegelijk, terwijl hij toch niet schizofreen is. Hij is een mens zoals wij allemaal: inconsequent, meerlagig, dubbelslachtig, ambigu. In het nastreven van zijn ambities en in het bestrijden van zijn angsten komt hij oog in oog te staan met zichzelf: Hamlet vs Hamlet.
Mokhallad Rasem goes Shakespeare
Hamlet Symphony: Hamlet als dansende derwisj
Mokhallad Rasem concentreert zich bewust een tijdlang op de stukken van William Shakespeare. Vorig seizoen bracht hij een Romeo & Julia, in 2013-2014 ensceneert hij zijn interpretatie van Hamlet en een seizoen later staat Macbeth op zijn programma. Hamlet Symphony is voor Mokhallad een stuk over verwarring en vertwijfeling, maar ook over het zoeken naar waarheid. Een zoektocht waarin straatmuzikanten, kapotte instrumenten en dansende derwisjen een droomwereld creëren. Een gesprek met de regisseur:
Mokhallad, voor Romeo & Julia was je concrete uitgangspunt de foto van een gebombardeerde en uitgebrande auto die toebehoorde aan een koppel dat woonde in de buurt waar je opgroeide in Bagdad. De auto is het centrale object van je voorstelling geworden. Wat is het persoonlijke verhaal achter Hamlet Symphony?
“Het is een zeer persoonlijk verhaal. In 2009 – ik was toen al in België – kreeg ik het bericht van mijn familie dat mijn vader overleden was. Omdat mijn papieren nog niet in orde waren, kon ik toen niet terugkeren voor de begrafenis. Ook nu kan ik nog steeds niet naar zijn graf omdat hij in Syrie begraven ligt, waar mijn familie omwille van de ellendige situatie in Irak naartoe vluchtte. Maar intussen is ook Syrie veel te gevaarlijk. Ik heb alleen enkele foto’s van zijn graf. Je wil naar het graf van iemand gaan om met hem of haar te praten. Dat heb ik nog niet kunnen doen. Ik herinner me dat ik in de weken na de dood van mijn vader iedere nacht van hem droomde. Hij sprak met mij alsof hij nog steeds in leven was. Mijn keuze om Hamlet te ensceneren heeft waarschijnlijk met dat nog niet gevoerde gesprek met mijn vader te maken. In de voorstelling verbind ik mijn persoonlijke verhaal met het universele verhaal van Hamlet.”
In Romeo & Julia heb je alleen het liefdesthema overgehouden en heb je de tekst samengesteld als een collage van fragmenten uit gedichten en andere teksten over de liefde. Ga je ook in Hamlet Symphony ver afwijken van het verhaal dat Shakespeare in zijn stuk vertelt?
“Voorlopig sta ik nog niet zo ver met mijn ideeën over waar ik precies met de tekst naartoe wil. Hamlet, Ophelia, Claudius en Gertrude zullen natuurlijk hun plek hebben in de voorstelling. Op dit ogenblik heb ik vooral een aantal beelden waarrond mijn fantasie zich ontwikkelt. Ik zie de enscenering als een soort van droom. Hamlet die droomt en tegelijk zijn droom ensceneert. Hij probeert via de droom een oplossing voor zijn probleem te vinden. Ik herinner me dat mijn moeder vroeger een boek had waarin dromen als symbolen van iets werden uitgelegd. Als wij haar onze droom vertelden, dan gaf zij daar onmiddellijk een betekenis aan. Hamlet gaat door een analyse in zijn droom: to be or not to be is de kern van die analyse. Voor mij slaan die woorden ook op de situatie van de migrant. Wanneer de migrant in een nieuwe wereld terechtkomt, dan twijfelt hij aan alles. Na de dood van zijn vader komt Hamlet ook in een nieuwe, hem onbekende wereld terecht.”
In de titel van je bewerking verwijs je expliciet naar muziek. Je noemt je voorstelling Hamlet Symphony. Waarom?
“Hamlet zit vol thema’s: wraak, twijfel, angst, waanzin, moord,… Dat zijn voor mij de instrumenten waarmee de symfonie gespeeld wordt. Hamlet is voor mij een soort van dirigent. Je mag dat ook letterlijk interpreteren. Zoals hij in het stuk van Shakespeare een groep van acteurs regisseert om de waarheid te onthullen, zo dirigeert hij bij mij een groep straatmuzikanten om een symfonie van de pijn te spelen. Ik ben gefascineerd door de instrumenten van straatmuzikanten: zij zijn er niet om goede muziek te spelen, maar om de muzikant te helpen overleven. Dat geeft ze een grote authenticiteit. Hamlet die een orkest van straatmuzikanten uit verschillende culturen dirigeert, is een beeld dat ook past in mijn idee van de voorstelling als een droomuniversum.”
De muziek is een metafoor en tegelijkertijd heel concreet aanwezig in de voorstelling?
“Dat is zo. De symfonie klinkt echter niet juist. De instrumenten zijn te oud. Er zitten te veel thema’s in het hoofd van Hamlet. Het hoofd van Hamlet zit vol verwarring. Ik zie hem zitten op een kleine boot in het midden van de woestijn, wachtend op het water dat hem zal meevoeren. Of om een ander beeld te gebruiken: Hamlet zoekt naar een kader voor zijn schilderij. Hij wil begrijpen wat er in zijn leven aan het gebeuren is. Hij probeert er greep op te krijgen. Zijn poging is de voorstelling. In mijn verbeelding is mijn voorstelling iets tussen een installatie, een concert en een enscenering. Ik zie Hamlet als een kunstenaar. Via de kunst zoekt hij naar waarheid. Een ander beeld dat in mijn hoofd zit, is dat van de dansende derwisj: de wereld draait niet rondom hem, maar hijzelf draait rond. Door dat draaien stelt de danser zich open voor een kracht, een inzicht van buitenaf. Ook Hamlet ondergaat die transformatie: op een bepaald ogenblik besluit hij niet langer te wachten, maar komt hij in actie en gaat op zoek naar de waarheid.”