In eerste instantie ging men ervan uit dat de ziekte enkel voorkwam bij homoseksuele mannen. Pas later zou - mede dankzij het pionierswerk van de Belgische wetenschapper Peter Piot - blijken dat de ziekte in Afrika al langer en nog ernstiger woedde, en daar ook heteroseksuele slachtoffers maakte.
De eerste benamingen voor de geheimzinnige ziekte waren GRID - Gay-Related Immune Deficiency - en 4H disease, waarbij de 4 h’s stonden voor homoseksuelen, heroïnegebruikers, hemofiliepatiënten en Haïtianen. Pas in de zomer van 1982 werd de naam veranderd in aids: Acquired Immuno Deficiency Syndrome. Het zou nog even duren vooraleer wetenschappers ‘hiv’, het virus dat aan de oorzaak van aids ligt, konden identificeren.
Hiv is een virus dat het immuunsysteem aantast. Wie besmet is met het virus, wordt kwetsbaar voor allerhande infectieziektes, zoals longziektes, herpesinfecties, chronische diarree, ... Bij de uitbraak van het virus in de jaren tachtig was de overlevingskans zo goed als nihil. De paniek was groot, o.a. ook omdat men niet zeker wist hoe het virus overgedragen werd, en leidde tot stigmatisering en discriminatie.
Het zou duren tot 1996 voor de eerste aids-behandeling op punt stond. Hoewel de besmettingsgraad ook nu nog steeds hoog is, is de diagnose vandaag niet meer noodzakelijk een doodvonnis, en hebben patiënten een normale levensverwachting.