"Ik heb mijn vader nooit echt als een vader beschouwd" Interview met Guy Cassiers in De Morgen

Niemand kiest zijn eigen vader, maar bij een beroemde verwekker gelden net iets meer verwachtingen of vooroordelen. Want wat als je in de voetsporen treedt van een vader die je onmogelijk kunt overklassen? De Morgen brengt een nieuwe reeks over zonen en hun bekende vaders. Guy Cassiers bijt de spits af en trekt parallellen naar zijn nieuwste voorstelling De moed om te doden.

Lees hier het volledige interview dat op zaterdag 29 oktober gepubliceerd werd in De Morgen:

 

Jef Cassiers gaf onder meer als Het Manneke het prille Vlaamse tv-landschap een gezicht. Zoon Guy (55) is vandaag een gevierd theaterregisseur. Vlak voor vaders dood stonden ze samen op de planken, dertig jaar later verkent Guy Cassiers opnieuw het ultieme machtsconflict tussen vader en zoon.

De moed om te doden heet de nieuwste voorstelling van Guy Cassiers (55) die volgende week in première gaat. Op de affiche prijkt een familiekiekje uit de oude doos: vader en zoon Cassiers lachen in zwart-wit hun tanden bloot. Vader Jef leunt voorover op de vensterbank, in zijn ene hand klemt hij een speelgoedgeweer, in zijn andere kleuter Guy. De diepe kringen onder vaders diepliggende ogen zijn donker, maar zijn bekende grijns vult zijn halve gezicht. Vrolijk volgen de bolle kinderwangetjes van zoonlief zijn voorbeeld.
"Mooi kind was ik, vind je niet?", vraagt de intussen vijftig jaar oudere Guy Cassiers in zijn kantoor van Toneelhuis in Antwerpen, waar hij ondertussen al tien jaar artistiek directeur is. Hij lacht terwijl hij een hand door zijn uitdunnende haardos haalt. "Later is het jammer genoeg toch ergens fout gelopen, ik weet niet goed waar."
Ik zeg hem dat ik De moed om te doden een stevige titel vind voor bij zo'n blije familiefoto. Het gelijknamige stuk van Lars Norén, de Zweedse grootmeester van het realistische familiedrama, gaat over een zoon die zich moeizaam ontwortelt aan zijn vader en daardoor in een tragisch conflict met zichzelf verzeilt.
"Het is zeker geen autobiografische voorstelling", benadrukt Cassiers. "Maar ik vond dat beeld van mij en mijn vader wel geschikt omdat ik natuurlijk ook inspiratie uit mijn eigen verleden geput heb. Ik heb de afgelopen tijd heel wat voorstellingen over macht en manipulatie gemaakt, nu breng ik het thema terug tot zijn oerscène: het conflict tussen vader en zoon, tussen traditie en toekomst.
"Het is van Natuurgetrouw (de voorstelling die vader en zoon Cassiers samen speelden in 1987, red.) geleden dat ik die specifieke spanning tussen vader en zoon behandeld heb, maar ik voel al een tijdje de drang om dat thema verder te verkennen. Misschien omdat ik mijn eigen vader zo vroeg heb verloren?"

Kwaaie dronk
Bijna dertig jaar geleden overleed Jef Cassiers op zijn 57ste aan de gevolgen van kanker, na een kort maar erg krachtig leven. Vijf liters koffie, twee pakjes "groene Michel" en "minstens" twee flessen jenever behoorden tot het dagelijkse dieet waarop hij zijn eindeloze werkdagen doorbracht.
"Er waren twee dingen waar mijn vader niet zonder kon: zijn werk en de drank." Guy Cassiers lacht, maar hij meent het wel.
"Elk moment gebruikte hij dubbel. Meer dan eens overschreed hij zijn eigen limiet. Dat heeft natuurlijk zijn nadelen. Er waren momenten waarvan je wist: nu komen we elkaar beter niet tegen. Omdat hij simpelweg niet aanspreekbaar was.
"Af en toe had hij best een kwaaie dronk. Hij werd nooit agressief, wel opvliegend. Dan voelde je hoe diep zijn pijn en verdriet uit het verre verleden zaten. Hij heeft geen gemakkelijke jeugd gehad. Zijn vader is jong gestorven, waardoor hij en zijn broer in erg armoedige situatie belandden. De Tweede Wereldoorlog was volop aan de gang. Een belangrijke reden dat mijn vader naar de kunstacademie ging, was dat hij daar kolen kon stelen om het thuis warm te hebben. Om zich wat te amuseren, is hij dan samen met zijn broer beginnen optreden. In het begin was dat alleen maar 'een beetje zot doen': eerst op de speelplaats, later op café. Om gratis pintjes te krijgen. Maar door het succes dat ze daarmee oogstten, is dat steeds professioneler geworden."
Als komisch duo De Woodpeckers spelen broers Jef en Cois Cassiers zo in theaters en cabarets over heel het land. Begin jaren 60 gaat ieder zijn eigen weg. Behalve zoon Guy ziet dan ook het beroemdste typetje van Jef Cassiers het levenslicht: Het Manneke.
Tijdens Guys eerste levensjaren is zijn vader wereldberoemd in Vlaanderen als Het Manneke: een slapstickpersonage dat elke dag in primetime, vlak voor Het journaal, heel Vlaanderen - de openbare omroep heeft in die tijd nog vrij spel - aan het lachen brengt met absurde sketches waarin hij à la Charlie Chaplin vlucht voor politieagenten omwille van een dom misverstand, luie lantaarnpalen recht houdt, of door muren heen loopt dankzij een zelfgeschilderd gat.
"Als kind sta je daar niet zo bij stil dat je vader een bekende komiek is. Ik vond het doodnormaal dat iedereen ons breed toelachte wanneer wij over straat liepen. Ik hield er wel een heel rooskleurig tijdsbeeld opna."


Dromen en ontgoochelingen
Dat het gezin waarin hij opgroeit allesbehalve doorsnee is, beseft de kleine Guy nog niet.
We schrijven begin jaren ‘70. Terwijl hij zijn broek slijt op het Koninklijk Lyceum Antwerpen verhuist vader van op naar achter het televisiescherm. Jef Cassiers wordt regisseur bij de Dienst Amusement van de toenmalige BRT. Daar maakt hij verrassende programma's zoals de drie uur durende live-uitzending Binnen en buiten op zondagmiddag, en Baratzeartea, waar hij met een aflevering van de Nederlandse chansonnière Liesbeth List de Internationale Persprijs wint.
"Mijn vader was het grondig beu dat hij nog maar een koffie moest bestellen of heel het café onder tafel rolde van het lachen. Op den duur kwam hij niet meer buiten; hij kon die goedgezinde generositeit die de mensen van hem verlangden niet langer opbrengen. Dat Manneke is hem te lang blijven achtervolgen.
"Achter de schermen werken was een verademing voor hem. Hij behoorde tot die eerste generatie die het medium televisie in Vlaanderen heeft uitgevonden. Er kon toen heel veel. Drie uur live-improvisatie op de openbare omroep: dat houd je nu niet meer voor mogelijk.
"Als kind heb ik veel zondagen op een stoeltje achterin zijn studio doorgebracht. Heel het proces kreeg ik mee: mijn vaders minutieuze voorbereidingen thuis, de spanning van het samen creëren, en de nabesprekingen op café. Het café was de plek waar zijn dromen vorm kregen en ontgoochelingen weggedronken werden."
Of zijn vader gelukkig was? Daar hoeft Guy Cassiers niet lang over na te denken. Hij slaat met zijn vlakke hand op tafel, zijn trouwring tikt tegen het witte laminaat. "Mijn vader genoot met volle teugen van het werk dat hij deed, én van zijn gezin."

Het is duidelijk dat de artistieke leider van het Toneelhuis bijzonder warme herinneringen aan zijn kindertijd overhoudt. Toch ontkent hij niet dat de omstandigheden af en toe best problematisch waren. Want vaders voorliefde voor het verhevigde leven had natuurlijk zijn impact op de rest van het gezin.
"Na meerdere dronken overtredingen was mijn vader zijn rijbewijs kwijt. Daardoor moest mijn moeder hem overal naartoe brengen. Nadat ze ons van school was komen ophalen, reden wij dan door naar Brussel, om vader van zijn werk te halen."
Moeder Irène De Graef, later vooral bekend als Reintje Cassiers, stelde zichzelf volledig ten dienste van haar man, en het gezin. Een eigen carrière had ze niet, en daar maakte ze ook geen punt van. Zo ging dat nu eenmaal in die tijd, meent Cassiers.
"Mijn vader had maar geluk dat hij zo'n geweldige echtgenote had die hem op de rails kon houden. Mijn moeder hield de boel bij elkaar, letterlijk en figuurlijk. Soms had ik de indruk dat ze drie kinderen moest opvoeden: mij, mijn zus Mina, en onze vader.
"Niet dat mijn vader een kinderachtig persoon was, maar hij had wel een belangrijk deel van zijn kind-zijn behouden. Dat zie je in zijn beroemde typetjes: Het Manneke en de Alverman zijn personages die een zekere simpelheid met zich meedragen; vanuit hun open kijk begrijpen ze niet altijd wat hun omgeving hun aanreikt."

Samen raketten bouwen
Evenzeer als vader Cassiers kon opgaan in zijn werk, kon hij dat in zijn kinderen. Hij was er niet altijd, maar áls hij er was, was hij dubbel aanwezig.
"Hij overlaadde ons met speelgoed en stripverhalen. Niet alleen om zijn minder heldere momenten te compenseren, maar omdat hij daar zelf zo graag mee speelde. Mijn vader plaatste zich nooit boven, maar altijd naast ons. Ik heb hem daardoor nooit echt als een vader beschouwd, eerder als vriend.
"Het was de periode van mannetjes op de maan, ik herinner me nog hoezeer hij daardoor gefascineerd was. Wij bouwden samen raketten, tot heel onze living vol nagebouwde NASA-spaceshuttles stond. Ik weet nog dat de mensen uit de buurt zich afvroegen wat daar in godsnaam allemaal bij ons voor het raam stond. Ik begreep niet wat hun probleem was: toch prachtig, zo'n raket in de living? (lacht)
"Ik heb mijn vaders vrijgevochtenheid met de paplepel binnengekregen. Mijn vader deed altijd zijn eigen ding, of het nu om eigen werk of opdrachten voor de BRT ging. Dat heeft me later erg geïnspireerd, en ook leren relativeren. Er is een maatschappij waarbinnen bepaalde afspraken gerespecteerd moeten worden, maar daarbuiten is nog zo veel ruimte om te experimenteren."

Net als zijn vader gaat Guy Cassiers aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen studeren. Niet omdat hij in vaders voetsporen wil treden, wel omdat hij niet goed weet wat hij met zijn leven aan moet. Eigenlijk dezelfde reden als Cassiers senior destijds.
Allebei volgen ze daar een opleiding - hij grafiek, zijn vader schilderkunst - om later resoluut een andere richting uit te gaan. Allebei zijn ze autodidact. Uiteindelijk dus toch in vaders voetsporen getreden.
"Het heeft even geduurd eer ik die overeenkomsten zag, daar is enige afstand voor nodig. In het begin zoek je vooral naar de verschillen. Ik heb mij lang tegen mijn vader verzet, ik wilde hem vooral niet herhalen."
Net zoals Jef Cassiers oorspronkelijk grappen verkoopt om aan drinkgeld te geraken, organiseert zoon Guy feestjes omdat hij zich verveelt en wil weten wat leeft bij zijn medestudenten.
"De academie an sich is al een rariteitenkabinet, die feestjes waren in feite showcases van alle artiesten. Iedereen wilde de meest spraakmakende gast van de avond zijn. Dat mondde dan uit in performances, en uiteindelijk was ik toneelvoorstellingen aan het maken. Maar het heeft lang geduurd eer ik het woord 'theater' in de mond wilde nemen. Theater was voor ons een zeer oubollig, verkeerd medium. (lacht)
"Mijn eerste voorstellingen maakte ik zonder geld, altijd op locatie. Ik was acteur, regisseur, en technicus: alles deed ik zelf. Qua stijl mocht het zeker niet op mijn vaders werk lijken: niks voor het grote publiek, en al helemaal niet om te lachen.
"Ik liep toen rond met een kale kop met een grote vetkuif in het midden. Maar ik was een heel brave punker, hoor: behalve in mijn voorstellingen heb ik die rebellie nooit in praktijk gebracht.”
"Alle heilige huisjes moesten eraan. Dat waren de meest rare, agressieve voorstellingen waarin ik niets liever deed dan roepen, tieren en wat lampen tegen de grond gooien." (lacht)

Razend publiek
Heftig doen uit profileringsdrang, geeft hij toe. Zijn vader betrok hij daar zo weinig mogelijk bij, tot vlak voor de première. Dan vroeg hij hem toch eens te komen kijken. "Dat was altijd heel spannend. Hoewel het absoluut niet zijn stijl was, kon hij perfect analyseren wat werkte, en wat niet. Hij gaf altijd heel goede raad. Zijn kunstenaarschap heb ik nooit in twijfel getrokken."
In het voorjaar van 1987 doet de 27-jarige Guy zijn vader een voorstel: of hij samen een voorstelling wil maken, als vader en zoon. Hij wil op locatie een geënsceneerd verjaardagsfeestje voor zijn vader organiseren.
Ze doorspekken Harold Pinters beroemde theatertekst The Birthday Party met persoonlijke anekdotes uit het verleden van zijn vader. Natuurgetrouw noemen ze hun voorstelling waarin feit en fictie door elkaar lopen en het publiek voortdurend op het verkeerde been gezet wordt. Het opzet: een plezierig familiefeestje mondt uit in een existentiële catastrofe, waarbij vader uiteindelijk huilend wegloopt.
Wat een joviale bijeenkomst moet worden, ontaardt in een gênante situatie waarin vader en zoon met elkaar afrekenen. Het feit dat de twee mannen rond de keukentafel écht vader en zoon zijn laat het publiek twijfelen: wat is echt, wat niet? Plots scheldt Het Manneke zijn eigen zoon de huid vol, tot hij zelf in tranen uitbarst. Vader Cassiers geniet ervan om zijn welbekende, komische imago volledig onderuit te halen.
Natuurgetrouw is zo'n succes dat de voorstelling wordt opgepikt door het toenmalige Nieuw Vlaams Theater; het stuk wordt meermaals hernomen. Maar tijdens de allerlaatste opvoering in het PSK Theater gebeurt iets dat Guy Cassiers nooit zal, en kan vergeten. Voor het eerst spelen ze op een podium in plaats van in een besloten huiskamer. Nog geen tien minuten ver in de voorstelling loopt vader Cassiers haastig het podium af. Hij heeft een black-out. Al zeker zeventig keer hebben ze het stuk gespeeld, maar hij kan zich geen letter meer herinneren.
Guy begrijpt dat er iets mis is, probeert tijd te rekken door enkele latere lijnen alvast op te voeren. Dan keert zijn vader terug op het toneel. "Sorry dames en heren, de voorstelling kan niet verder gaan. Aan de kassa kunt u uw geld terugvragen."
Het publiek barst in lachen uit.
Vader Cassiers probeert nog eens, druipt dan af omdat pijnlijk duidelijk wordt dat zijn komische schaduw hem nooit zal verlaten. Ook Guy slaagt er niet in de toeschouwers te overtuigen dat er écht iets scheelt met zijn vader, tot hij de verantwoordelijke van het huis op de scène haalt. Plots slaat de sfeer helemaal om: het publiek wordt razend. Ze voelen zich bedrogen.
Die rare reactie van het publiek is Guy Cassiers altijd bijgebleven.
"Daar voelde je de kracht van theater. Wat op een podium gebeurt, proberen mensen meteen te plaatsen als fictie. Als je hen bruusk uit die illusie trekt, worden ze kwaad, net als kinderen die niet willen accepteren dat Sinterklaas niet bestaat wanneer je hen het slechte nieuws brengt."
Na de voorstelling laat Jef Cassiers zich meteen onderzoeken. De kanker is al over heel zijn lichaam uitgezaaid, heeft ook zijn hersenen aangetast.
"Wij hadden al gemerkt dat mijn vader de laatste tijd vergeetachtiger was dan gewoonlijk. Stomme dingen waar je eerst nog mee lacht, zoals de wc vergeten doorspoelen, maar waarvan je achteraf beseft dat ze eigenlijk voortekenen van zijn ziekte waren. Het kan niet anders dan dat hij zelf al gevoeld had dat er iets mis was, maar hij is gewoon doorgegaan tot zijn lichaam volledig verteerd was.
"In dat laatste jaar hebben wij nooit over zijn ziekte of de toekomst gesproken, dat kon hij niet aan. Dus hebben we geen afscheid genomen. In plaats daarvan hing hij, opnieuw, de komiek uit.
"Dan voerde hij een dansje op met zijn infusen, speelde Dopey (de stomme dwerg uit Sneeuwwitje, red.) op zijn ziekbed. Samen vergaten wij zo even de realiteit. Hij was een meester in miserie omtoveren in iets moois."
Het was enigszins bevreemdend om die laatste momenten zo opgewekt door te brengen, maar het gezin Cassiers gunde vader die luchthartigheid. Dit was zijn manier om dag te zeggen. "Hij voelde zich schuldig over zijn ziekte", denkt Guy. "Schuldig dat hij ons moest achterlaten."

Grote zwakte
Nog in hetzelfde jaar dat zijn vader overlijdt, wordt Guy Cassiers artistiek directeur van het kleine jeugdtheater Oud Huis Stekelbees, het huidige CAMPO in Gent. Zijn voorstellingen vinden een steeds groter publiek en al snel maakt hij ook naam over de landsgrens heen. Na zijn aanstelling bij de Rotterdamse Schouwburg belandt hij uiteindelijk bij Toneelhuis in Antwerpen, waar hij nog steeds de plak zwaait. Hij moet vaststellen dat hij steeds meer op zijn vader is gaan lijken.
"Vroeger had ik mij nooit kunnen voorstellen dat ik voor de gevestigde orde zou werken, laat staan er deel van uitmaken. Theater maken voor de KNS (vroegere Toneelhuis, red.) was gewoon not done. (lacht)
"Maar eigenlijk is de essentie van wat ik doe hetzelfde gebleven: interessante mensen bijeenbrengen en daar zelf zoveel mogelijk uit leren."
Het beeldenstormen uit zijn beginnende voorstellingen heeft plaats geruimd voor intelligent theater dat gekenmerkt wordt door literaire teksten, geïsoleerde en vaak asociale personages, en het gebruik van visuele technologie, zoals videoprojecties.
"Mijn vader vertrok altijd vanuit het beeld, ik vanuit de taal, die ik vervolgens wel op een visuele manier analyseer. Maar ik geef grif toe dat ik terugval op iemand anders zijn woorden omdat ik zelf zo ongeletterd ben. Dat vind ik als autodidact regisseur een van mijn grootste zwakheden. Goede literatuur laat mij op een andere manier naar de wereld kijken: dat wil ik mijn publiek meegeven."
Braver zou hij zijn huidige voorstellingen niet willen noemen. "Ik ben nog steeds kritisch voor mijn omgeving, maar nu probeer ik wél een constructieve dialoog op gang te brengen. Daar zie ik opnieuw een parallel met mijn vaders werk. Televisie had toen nog de ambitie een educatief medium te zijn. Die amusementsprogramma's waren bedoeld om het volk mee op te voeden."

Uitzonderlijk is Guy Cassiers' nieuwste voorstelling De moed om te doden niet op literatuur gebaseerd maar op een drama, noch komt er technologie of een grote epische vertelling aan te pas. Alleen een vader, zijn zoon en diens vriendin die het familiaal dispuut naar een hoogtepunt voert.

Macabere herhaling
Je zou De moed om te doden een atypische Cassiers kunnen noemen, behalve dat het machtsconflict waar het stuk rond opgebouwd is volgens de regisseur van alle tijden, en dus toch vrij episch is. "De onmacht van een individu om zichzelf positief tegenover zijn verleden te verhouden, is een thema dat vaak terugkeert in mijn werk. Die bloedband drijft dat conflict op de spits. Elke generatie worstelt met die vraag: hoe verhoud ik me ten opzichte van mijn vader, en hoe kom ik van hem los?
Het realistische familiedrama van Lars Norén lag al een tijdje bovenaan de boekenkast van de regisseur, maar hij wachtte nog op de juiste spelers. Die dacht hij gevonden te hebben in Kevin Janssens, die de rol van de zoon op zich zou nemen, en Marc Van Eeghem, die de vader zou vertolken. Maar Kevin Janssens stapte op omwille van een filmproject en ook Marc Van Eeghem heeft hem nog maar net noodgedwongen moeten verlaten.
"Het is heel macaber hoe de geschiedenis zich herhaalt", begint de regisseur. Hij twijfelt even, wil voorzichtig zijn in zijn verwoordingen.
"Enkele jaren geleden werd prostaatkanker bij Marc vastgesteld. Het ging nu al een tijdje beter, maar onlangs is een nieuwe chemosessie opgestart die hem zwaarder valt dan gehoopt. Het werd duidelijk dat hij zijn genezingsproces nu voorrang moet geven. Maar hij is vast van plan om vinniger dan ooit tevoren terug te komen."
Wouter Hendrickx zal nu de zoon spelen, Dirk Van Dijck de vader. Die laatste moet zich in twee weken tijd zijn hoofdrol zien eigen te maken. "Maar ook dat is theater: je speelt met mensen in het hier en nu. Theater draait om de magie van het moment."

 

Jana Antonissen

 

Ook interessante producties: