Lees hier het volledige interview, verschenen in Humo op 17 januari 2017:
HUMO sprak met Peter Van den Begin: “Het zijn gekke, onbetrouwbare tijden: de werkelijkheid overtreft de fictie steeds vaker.”
Hij is 52, maar het kan ook 27 zijn. Of 15. `Tijd is fluïde. Het is niet gewoon: de gebeurtenissen in je leven in de juiste volgorde, en hop, dan dood.' Peter Van den Begin is een fundamenteel melancholisch man. `Ik doe niets liever dan een paar uur op de speelplaats van mijn oude school in Berchem gaan zitten mijmeren.'
JEROEN MARIS
Ook in 2016 bleef Peter Van den Begin een tere gentleman, maar wel eentje die het leven gulzig onder de rok tast weg uit de werkloosheidsstatistieken. Hij waaide door `Storm', een spannende jeugdfilm die weldra in de zalen komt, en sprak Antwerps in het derde seizoen van `Eigen kweek', straks op Eén. En in `Dode hoek', de derde film van Nabil Ben Yadir, speelt hij Jan Verbeek, een beruchte Antwerpse commissaris die de flikken verruilt voor de politiek: hij moet het nieuwe prijsbeest worden van een partij die wel een luxefiliaal van de haat lijkt. Het is niet verboden om Vlaams Belang te herkennen. `Dode hoek' is een rauwe, overdonderende policier waar een mens niet vrolijker dan nodig van wordt.
Peter Van den Begin «In een sushirestaurant in Antwerpen schetste Nabil me de contouren van wat `Dode hoek' zou worden. Ik had `Les Barons' gezien, zijn debuutfilm, en wist dus al dat hij één magnetische brok charme is. Hij is nog altijd die gast van de straat, en tegelijk zó gepassioneerd door de films die hij wil maken. Het was een chaotisch gesprek er was nog geen scenario, Nabil sprong van de hak op de tak, en mijn Frans zal nooit schoonheidsprijzen winnen, maar al na een kwartier zei ik: `Ik doe mee.' Nabil gaf me ook een groot cadeau, want Jan Verbeek is het soort rol dat ik al lang eens wilde spelen: de cowboy met wie je niet kunt en niet mag sympathiseren. Een vréselijke figuur. En toch hebben we geprobeerd om het publiek enigszins aan het twijfelen te brengen. Gaandeweg wordt zijn persoonlijke verhaal duidelijk, en kom je misschien toch in de verleiding om met hem mee te leven.»
HUMO Wie de ogen sluit en alleen luistert naar wat je personage roept wanneer hij in de politiek stapt, hoort De Getomateerde Brulkikker van over de oceaan. Of, als je 't dichter bij huis wilt: het merkwaardige wenkbrauwenexperiment genaamd Filip Dewinter.
Van den Begin «Verbeek is heel erg van deze tijd. Een populist, hè: de complexe werkelijkheid sloganesk aan spaanders hakken, de wereld provocerend samenvatten in 140 tekens. Hij is een fundamenteel brutale man. Dat schrikt me af, en toch moet ik toegeven dat er ook iets aantrekkelijks aan hem zit ik voel wel waarom mensen ook in het werkelijke leven voor die agressie vallen.»
HUMO Maar ik mag toch hopen dat je personage enigszins een karikatuur is? Lopen er bij de politie echt nog types rond die van intimidatie en rauw geweld hun levenswerk gemaakt hebben?
Van den Begin «Natuurlijk blijft `Dode hoek' cinema, wat betekent: larger than life. Maar het zijn gekke, onbetrouwbare tijden: de werkelijkheid overtreft de fictie steeds vaker. De verkiezing van Donald Trump is alleen maar het meest voor de hand liggende voorbeeld. Ik ben nu aan het repeteren voor `Risjaar Drei'. Dat stuk, een bewerking van `Richard III' van Shakespeare, is meer dan vierhonderd jaar oud, maar er zitten monologen in die zo uit 2017 lijken te komen over uitschot dat buiten de grenzen moet worden gehouden, bijvoorbeeld.»
HUMO Volgt nu een lofzang op het theater als kritische denkkamer? Ik krijg altijd krampjes als acteurs dik doen over hun maatschappelijke impact, krampjes die steevast leiden tot nare avonturen op de toiletpot.
Van den Begin «Wees gerust: ik ook. Het is zelfoverschatting. Je leeft als acteur in een beschermd wereldje waarin het nooit regent. Daar is op zich niets mis mee. Het is in zekere zin zelfs wat iedereen doet: zoeken naar geborgenheid, naar mensen met wie je iets deelt, naar gelijkgestemden. Maar heb dan asjeblieft niet de pretentie om te stellen dat je een grote maatschappelijke impact hebt. Ik kom uit de wereld van het revuetheater, en ik adem nog altijd de principes die daar heersen. Je wilt mensen vertier bezorgen, een plezierige avond. Je wilt een zekere vurigheid overbrengen, met emoties woekeren, voor ontroering zorgen. En in het beste geval gaat een toeschouwer een beetje anders buiten dan hij binnenkwam. Maar dat theater de wereld in een andere richting zal duwen, heb ik nooit geloofd.»
HUMO Je weet voor wie je speelt wanneer je in de Bourla staat?
Van den Begin «Ja: de eigen kerk. En dat is prima. Laten we daar op mooie dingen trakteren, op iets dat steek houdt, laten we daar theater maken waar het publiek door geroerd wordt. Maar laten we vooral niet denken dat we daar nieuwe Donaldjes Trump gaan tegenhouden.»
JAN, PIER EN PETER
HUMO Zowel Jan Verbeek als Risjaar Drei zijn autoritair en agressief. Dat zijn twee eigenschappen die ik niet met jou associeer: je lijkt me zo'n zachtaardige man.
Van den Begin «Maar het is wel een beetje beangstigend hoe mákkelijk ik in dat soort rol glijd. Ik had veel meer moeite met `King of the Belgians', de film van Peter Brosens en Jessica Woodworth waarin ik een fictieve Belgische koning speelde. Helemaal geen schimmige figuur, wel een goeiige man, maar ik heb drie dagen in m'n eentje over het strand van Oostende moeten lopen voor ik een idee had van hoe ik 'm ging spelen. Nu goed, dat ik gemakkelijker in een donker personage kruip, heeft meer te maken met een kinderlijke spelvreugde dan met een onsympathiek roofdier dat zich ergens in mij schuilhoudt. Woede, agressie, door haat gestuurd gedrag: heel plezierig om dat te spelen. Hoe vortiger, hoe liever.»
HUMO `Haat is nodig,' zei Ralph Hartman, je personage in `Everybody Happy', de film van Nic Balthazar.
Van den Begin «Daar haal je nu net één van de replieken aan waar ik me toen het meest het hoofd over gebroken heb. Het zal inderdaad wel zo zijn dat iedereen een donker moeras in zich draagt, een plek waar je liever niet wilt komen. Je moet een manier vinden om daarmee te dealen. En dan is het een zegen om acteur te zijn: ik hoef niet naar de psycholoog of de psychiater, want ik krijg een podium om alles te ventileren.»
HUMO Nog iets dat Jan Verbeek en Risjaar Drei delen: ze zijn expliciet op zoek naar macht.
Van den Begin «Ook dat staat ver van me af. Ik zou niet weten wat ik ermee moet, macht. (Denkt na) Als ik al iets herken in die twee personages, dan is het een bepaalde gulzigheid. Toen ik begon met acteren, was er alléén maar dat. Overdag repeteren, 's avonds de bus in om ergens een stuk te gaan spelen, 's nachts napraten in de kroeg en de dag daarna hetzelfde, en de dag dáárna opnieuw. Spelen domineerde mijn leven. En nu verwacht je misschien dat ik ga zeggen dat ik bedaagder ben geworden, dat die gulzigheid afneemt met het ouder worden. Maar het tegendeel is waar: ze wordt alleen maar groter. Ik sprong een gat in de lucht toen Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal me vroegen om Risjaar te spelen. Ik heb Jan Decleir al zien schitteren in die rol, en Pierre Bokma. En in Brooklyn heb ik een versie van het stuk gezien met Kevin Spacey. En nu mag ik, verdorie! Ik word daar euforisch van, als een kind dat voor het eerst sneeuw ziet. Daarstraks repeteerden we het eerste bedrijf. Heel basic nog, gewoon aan tafel, maar ik voelde iets broeien en zag het al swingen. Tom en Stijn hebben ook zo'n goeie, sappige, vuile bewerking gemaakt van het stuk. Dan worden acteurs haast automatisch kinderen die met een lichtvoetige speelsheid een gruwelijk verhaal vertellen. Hetzelfde gevoel had ik toen Nabil me vroeg voor `Dode hoek', en Peter en Jessica voor `King of the Belgians': alsof ik een kind ben dat onbelemmerd in de snoeppot mag graaien. En ik wil graag blijven graaien.»
HEERLIJK ZWIJGEN
HUMO Je noemde Jan Decleiral: hij zit ook in `Dode hoek'. In 1988 speelde je voor het eerst met hem samen, in een bewerking van `De meeuw' van Anton Tsjechov.
Van den Begin «Meer dan dertig jaar geleden: ik was nog een snotneus toen. Ik keek geweldig naar hem op. Intussen is Jan mijn meester én mijn vriend. (Met overslaande stem) Ik word heel emotioneel als ik over hem praat. Vaak bladdert de mythe af als je de mens erachter leert kennen, maar bij Jan is de glans intact gebleven. Meer nog: voor mij is Jan alleen maar méér gaan glanzen. Hij heeft alles wat iemand tot een heerlijke vriend maakt, maar wat je niet in woorden kunt vatten.»
HUMO Wil je het toch niet eens proberen?
Van den Begin «Ik kan zeggen dat Jan lief is, en integer, en spitsvondig. Maar wat zegt jou dat? Bovendien vind ik dat het de vriendschap devalueert. Iemand graag zien is niet het resultaat van een rekensom met leuke eigenschappen. Want dat is vriendschap voor mij: iemand graag zien. Mannenliefde. Iets dat je fysiek wilt vertalen: ik moet mijn vrienden kunnen aanraken en omhelzen. Ik heb aan vriendschap ook nooit de voorwaarde gekoppeld dat we elkaar minstens drie keer per week moeten zien. Het mag er ook gewoon maandenlang onuitgesproken liggen, om dan weer opgepikt te worden. En een stilte mag nooit een probleem zijn: goeie vrienden kunnen samen heerlijk zitten zwijgen.»
HUMO Hou je op je 52ste nog veel echte vrienden over?
Van den Begin «Ik heb er nooit massa's gehad. En het is eigen aan mijn vak dat ik vaak héél intens samenwerk met mensen, dat er diepe banden gesmeed worden, maar dat dat na zo'n project ook weer verdampt. Toen we in Bulgarije `King of the Belgians' begonnen te draaien, zei Titus De Voogdt: `Nu zijn we allemaal vrienden voor het leven, maar zodra het laatste shot is ingeblikt, verbrokkelt alles weer.' Hij had natuurlijk gelijk, maar ik vind dat niet zo erg: ik heb op die manier al veel mensen ontmoet met wie het eventjes heel intens is geweest, en daar blijft toch altijd iets van hangen die mensen zullen me altijd dierbaar blijven. Titus had trouwens niet helemaal gelijk, want af en toe komen we nog samen met de ploeg van `King of the Belgians', en dan blijkt dat de magie van toen nog helemaal intact is.»
HUMO Je was pas 23 toen je vader stierf. In Bulgarije, nota bene: was het niet bevreemdend om daar zoveel jaar later een film te draaien?
Van den Begin «Het was een heel ontroerende, bijna tastbare ervaring. `Bulgarije' was jarenlang iets abstracts geweest voor me: geen concreet land met schoonheid en lelijkheid, wel gewoon de plek waar het lichaam van mijn vader het begaf. Maar door daar zelf rond te lopen, door de plaatsen en hotels te zien die hij in zijn laatste dagen ook gezien moet hebben, kreeg het allemaal plots iets levends. Na een paar dagen in Bulgarije heb ik het verhaal gedeeld met Bruno Georis, de Waalse acteur die ook in `King of the Belgians' zat. De volgende dag vertelde die me dat hij in een kerkje gaan bidden was voor m'n vader en mij. Dat een collega zo ontroerd was door mijn verhaal, overviel me zó hard... Ik zal dat nooit vergeten. »Ik vind het nog altijd jammer dat ik toen vergeten ben om Peter en Jessica te vragen de naam van mijn vader mee op de aftiteling te zetten. Dat was een mooi eerbetoon geweest.»
HUMO Je rent dus niet weg van ongelukkige plotwendingen uit het verleden.
Van den Begin «Ik vind het nú heel belangrijk: ik weet al lang dat in het heden leven essentieel is. Maar tegelijk zit er iets in mij dat heel erg over het verleden waakt, ja ook over de pijnlijke episodes. Misschien omdat ik het nodig heb voor mijn werk? Je hebt als acteur ook maar wat je hebt, hè: jouw persoonlijke bagage, je verleden. Het is wel zo dat ik een fundamenteel melancholisch mens ben. Iets in mij zorgt ervoor dat ik heel vaak beelden uit het verleden op m'n netvlies heb films die nooit gezien zullen worden, omdat ze alleen maar in mijn hoofd spelen. Zonder dat ik het besef, verhuis ik plotseling naar een tijd ver van hier, en komen de geuren, kleuren en smaken van toen heel helder terug. Vaak heb ik er geen controle over en weet ik niet eens wat de aanleiding is 't is niet gewoon het madeleinegebakje van Proust. Ik kan daar erg van genieten. Het is melancholie, maar geen melancholie die schadelijk is. Eerder troost. Ik doe ook niets liever dan een paar uur op de speelplaats van het Sint-Stanislascollege in Berchem gaan zitten, waar ik indertijd naar school ging. Dan denk ik, met een combinatie van weemoed en verwondering die heel prettig voelt: `Hier heb ik echt wéreldmatchen gespeeld. Voetbal op leven en dood. Hier stond ik tijdens de speeltijd in de goal en heb ik zoveel wereldsaves gedaan.' En dan denk ik ook aan mijn twee dochtertjes, aan hoe het allemaal zo mooi opnieuw begint. Dat is allemaal heel fijn, hoor er zit niets droevigs aan die melancholie.»
HUMO Maar het confronteert je toch ook met ouder worden? De Peter van de wereldsaves had allicht nog geen benul van sterfelijkheid.
Van den Begin «Ik ben hoe langer hoe meer doordrongen van het besef dat tijd iets geks is. Het is niet gewoon: de gebeurtenissen in je leven in de juiste volgorde, en hop, dan dood. Tijd is voor mij iets heel fluïde: in mijn hoofd loopt alles door elkaar, en haakt alles op elkaar in. Als ik op die speelplaats zit, is het maar enkele weken geleden dat ik daar als doelman wereldreddingen deed. Niet veertig jaar.»
DOOD EN SPELEN
HUMO Je bent enig kind.
Van den Begin «Ik heb dat nooit als een gemis ervaren. Het heeft mijn fantasie aangescherpt, denk ik. Ik kon uren in m'n eentje mijn eigen wereld bij elkaar dromen. En ik hou ook gewoon van alleen zijn: nu nog altijd zoek ik het af en toe bewust op.»Ik had heel veel vrienden in de buurt, en recht tegenover de bloemenwinkel van mijn ouders was een chocolaterie waar ik soms ging helpen. Ze hadden daar drie dochters, en die werden mijn eerste publiek. De rolverdeling was onuitgesproken maar duidelijk: ik deed onnozel, en zij lachten gul. Eigenlijk waren die drie meisjes mijn zussen. Mijn moeder woont nu in een verzorgingstehuis, en ze gaan haar daar nog altijd bezoeken. Soms lopen we elkaar tegen het lijf, en dan is het weer net als vroeger. Nog altijd doe ik onnozel, en nog altijd lachen zij gul. Ik hou van die ankerpunten in mijn leven: zekerheden die al heel lang zekerheden zijn. Als er ooit iets gebeurt met mijn moeder, zullen zij er ook zijn die gedachte geeft rust.»
HUMO Klauwt dat niet venijnig in een jongenshart, je moeder zien beginnen aan het laatste hoofdstukje van haar leven?
Van den Begin «Ze zit in een rolstoel, maar ze is gelukkig nog heel helder. En dat verzorgingstehuis is een fijne plek waar ze omringd is door liefde. Elke zondag spelen we samen rummikub, en dat is een ritueel waar ik erg aan gehecht ben. Maar ze is natuurlijk wel 84: het is niet de fleur van haar leven. Het blijft moeilijk om te zien hoe weinig glorieus de finale van een mensenleven is. Je kunt jezelf wel inprenten dat er een mooie logica in ons bestaan zit: de onschuld en het ongeduld in de grote wachtkamer die je jeugd is, dan je opkomst en je hoogtepunt, ten slotte je ondergang. Dat onze sterfelijkheid ook onze schoonheid is. Maar dat ligt toch allemaal net even iets moeilijker als het over je eigen moeder gaat. »Voor mezelf wil ik het anders regelen. Ik weet nog niet precies hoe, maar ik hoop oud te kunnen worden op een plek waar het warm en levendig is ergens waar je niet het idee hebt dat de dood om elke hoek loert. Nu goed: het is nog iets te vroeg om daaraan te denken. Ik wil nog heel lang bezig zijn. En het speelt natuurlijk in mijn voordeel dat er geen einddatum op mijn beroepsleven staat. Zolang ik mijn geheugen heb, kan ik spelen: ik vind dat een héél fijn vooruitzicht.»
HUMO Met Tine Reymer, je vrouw, voed je twee dochters van 8 en 11 op. Dat lijkt me niet gemakkelijk in roerige tijden.
Van den Begin «Neen. Je moet ze IS uitleggen, hè, en ze wakker maken uit een angstdroom waarin hun school gebombardeerd wordt. Ik vind dat hard, ja, want een 8-jarige zou niet met dat soort angst moeten leven. Je voelt als ouder de diepe, snijdende behoefte om je kind veiligheid te geven. Maar als je, zoals afgelopen zomer gebeurde, samen met die kinderen op het vliegtuig naar Nice stapt, een dag na de aanslag daar, kun je ze niet meer simpel sussen door te zeggen dat het allemaal oké is. Want het ís niet meer oké.Ik vind dat heel heftig. »De malende actualiteit is geen ver-van-mijn-bedshow meer. Met de ploeg van `King of the Belgians' was ik bijvoorbeeld in Turkije de film werd er op een festival in Antalya vertoond. De slotceremonie was er eentje met alles erop en eraan: grote namen, dure smokings, een theatrale show, Harvey Keitel die een lifetime achievement award kreeg. Tijdens de pauze kwam een Amerikaan `My Way' zingen, begeleid door een orkest, en tijdens de intro droeg hij het nummer op aan president Erdogan, gevolgd door een hele lofzang op de man. Tijdens zijn act stond iemand recht op de eerste rij, liep naar voren en fluisterde de presentatoren wat in het oor. Na de act riepen die presentatoren de zanger terug uit de coulissen: het applaus van het publiek voor Erdogan was iets te mager geweest, en dat moest toch even overgedaan worden. Toen dacht ik: `Gekke, dolgedraaide wereld waarin we leven.' »Toch slaag ik er al bij al goed in om te genieten van de jeugd van mijn kinderen. Onlangs, op vakantie in Spanje, hadden ze op het strand een spel uitgevonden waar ze dagen mee bezig zijn geweest. Het was hun geheim: alleen zij kenden de complexe regels, en alleen zij wisten hoe ze het grote doel van het spel de zee temmen konden bereiken. Ik vond het ontroerend hoe ze met een grote plas water, wat zand, wat steentjes en heel veel fantasie een groot spel creëerden dat op dat moment de hele wereld verving. Het was ook een zoete herkenning: ik heb zelf altijd, in die eeuwige kindertijd die mijn leven is, nieuwe geheimzinnige werelden mogen creëren.»
`Dode hoek' speelt vanaf woensdag 25 januari in de bioscoop.
Bekijk het artikel op HUMO
Bekijk hier de officiële trailer van de film