Als Guy Cassiers na een reeks romanbewerkingen het geweer van schouder verandert en plots klassiekers als Macbeth en Hamlet gaat aanpakken, dan moet er wel iets aan de hand zijn. We legden ons oor te luisteren bij dramaturg Erwin Jans, die samen met Guy Cassiers tekende voor heel wat van de romanbewerkingen. Als er iemand is die het wel zou weten, moet hij het zijn.
Guy Cassiers kiest voor het eerst twee theaterklassiekers op één seizoen, Hamlet en Macbeth. Dat is een verrassende keuze voor een regisseur die zich tot nu toe bijna uitsluitend heeft toegelegd op het ensceneren van romans. Erwin Jans, wat is voor jou het verband?
“Inhoudelijk valt er een duidelijke lijn te trekken tussen de Triptiek van de macht, De man zonder eigenschappen, Duister hart en Bloed & rozen enerzijds en de twee Shakespearestukken anderzijds. Hamlet en Macbeth maken deel uit van Cassiers’ analyse van de macht en van de figuur van de machthebber en van diens verhouding tot de werkelijkheid. Zowel Hamlet als Macbeth worden geconfronteerd met koningsmoord. Macbeth voltrekt die aan het begin van het drama, Hamlet pas op het einde ervan. Maar in beide gevallen wordt hun bestaan bepaald door die al dan niet voltrokken daad. Voor beide projecten doet Cassiers beroep op vertrouwde medewerkers: MCBTH maakt hij samen met componist Dominique Pauwels (LOD) en Hamlet vs Hamlet samen met schrijver Tom Lanoye. In die zin is er meer continuïteit dan op het eerste gezicht lijkt. Alleen gaat de samenwerking met componist Dominique Pauwels in MCBTH een stap verder dan in Bloed & rozen. De live muziek en zang worden een integraal onderdeel van de dramatische actie van het stuk. Zes muzikanten en drie zangeressen worden ingezet om de innerlijke ontwikkeling van Macbeth te verbeelden.”
Hoe lezen Cassiers en Pauwels de tragedie van Macbeth?
“Macbeth is Shakespeares laatste en misschien meest originele drama rond het thema van de ambitieuze prins die uiteindelijk omvergeworpen wordt. Dat thema heeft zijn roots in de preoccupatie van de middeleeuwen en de renaissance met de tragedie en de val van grote en machtige mannen. Maar toch gaat het Guy en Dominique niet zozeer hierom in hun MCBTH. In vergelijking met andere Shakespeareschurken ondergaat Macbeth een diepgaande spirituele verandering; dat gegeven stuwt het stuk voorbij het thema van de val der machtigen: “Bolingbroke en Claudius voelen zich schuldig, maar Macbeth wordt getoond als iemand die zijn eigen hel creëert”, schrijft een onderzoeker. De idee dat Macbeth zijn eigen (negatief) universum, zijn ‘hel’, creëert is zeer uitdagend voor Guy en Dominique. Macbeth doet dat niet alleen door zijn daden – zijn moorden – maar ook, en misschien vooral, door zijn denken. Harold Bloom noemt het stuk terecht "een tragedie van de verbeelding". Door zijn verbeelding – zijn voorvoelen van wat gaat gebeuren en zijn reflectie op wat is gebeurd – komt Macbeth in een wereld terecht die niet langer in termen van goed en kwaad beschreven kan worden, en evenmin in termen van werkelijk en onwerkelijk. Hamlets vraag to be or not to be geldt ook voor Macbeth. Net zoals Agamemnon in Atropa, Kurtz in Duister hart en Gilles de Rais in Bloed & rozen komt ook Macbeth terecht in een morele schemerzone en stapt dan in de duisternis van een ongecontroleerd en oncontroleerbaar geweld.”
Hoe gaan Cassiers en Pauwels om met deze oppositie tussen goed en kwaad, licht en duister? Waarom is die duistere kant van de mens zo fascinerend voor beide makers?
“Het schema 'orde – chaos – herstel van de orde' is het basisschema van Shakespeares drama's, zowel van zijn komedies als van de tragedies en de zogenaamde koningsstukken. Shakespeare als pleitbezorger van de orde, het gezag en de moraal, zo lijkt het op het eerste gezicht. Alleen besteedt hij wel het grootste deel van zijn drama's aan de beschrijving van de chaos, het morele verval, het kwaad, de misdaad,... Het zou een miskenning zijn van zijn ethische genie te beweren dat hij ons alleen maar wil tonen hoe het niet moet. Er is veel meer aan de hand in de teksten van Shakespeare dan tonen hoe het goede en de orde het uiteindelijk toch halen op het kwaad en de chaos. De meeste van zijn tragische hoofdpersonages – Hamlet, Othello, Macbeth, King Lear,... – leven in de opschorting van de orde, dragen zelfs bij tot de breuk in die orde. Hun bestaan speelt zich af in de schemerzone tussen ‘zijn’ en ‘niet-zijn’. Tussen zijn en niet-zijn: dat is ‘verloren zijn’. De ervaring van de oorlog is een uitdrukking van dit verloren zijn. De oorlog vormde ook in de hoger aangehaalde voorstellingen van Cassiers het universum waarin de scheidslijn tussen waarheid en leugen, goed en kwaad, werkelijkheid en illusie op het spel wordt gezet.”
Hoe moeten we ons die tegenstelling tussen goed en kwaad, zijn en niet-zijn op scène voorstellen?
“Paradoxaal genoeg hangt dit oorlogsuniversum nauw samen met de verinnerlijking die zich in de voorstellingen van Cassiers steeds weer voltrekt en waarbij het gebruik van de visuele technologie een belangrijke rol speelt. De uitvergroting van de gezichten van de acteurs en de virtuele verdubbeling van hun fysieke aanwezigheid creëren een wereld waarin het statuut van de externe werkelijkheid wordt bevraagd en nadruk komt te liggen op projectie. Cassiers en Pauwels trekken deze verinnerlijking op hun manier radicaal door. Net zoals de klinkers uit de naam werden geschrapt van Macbeth naar MCBTH, net zo wordt ook het drama tot zijn essentie teruggebracht: Macbeth, Lady Macbeth, Koning Duncan, Banquo, Macduff en de heksen.”
En welke rol speelt de muziek in dit proces?
“De ontwikkeling van Macbeth – zijn groeiende moordlust, de verinnerlijking van zijn morele strijd, zijn vereenzaming, zijn steeds losser wordende greep op de werkelijkheid, de hel van zijn verbeelding – krijgt een vertaling in het gebruik van de zang en de muziek. Voor Dominique moet de voorstelling beginnen als een theaterstuk. Maar naarmate Macbeth meer macht verwerft en meer moorden pleegt, begint het theatermedium af te brokkelen en sluipt er een ander medium binnen: opera (zang en muziek). Macbeth gaat zodanig op in zijn machtsstrijd dat de wereld rondom hem vervaagt. Opera symboliseert die vervaging. Muziek en zang worden medespeler. Ze vertegenwoordigen de voortdurende verschuiving tussen realiteit en hallucinatie, tussen een rationele en controleerbare wereld enerzijds en een wereld waarin de duisternis van het (innerlijk en uiterlijk) geweld regeert anderzijds. Het gesproken woord wordt ‘bespookt‘ door het gezongen woord. Muziek en lied leggen een dimensie bloot die in het spreken verborgen en verdrongen blijft.”
Interview door An-Marie Lambrechts