Ze waren mannen met vrouwen in hun hoofd. En zo is het gebeurd: de jongens van Olympique Dramatique gingen naar het café l’Entrepôt du Congo met een missie. Ze waren, als koppelaars van een intellectueel goed waar ze zielsveel van hielden, op zoek naar de juiste match. Ze hadden er afgesproken met actrice Els Dottermans. Ze hadden nog toneelles van haar gehad.
GILDA “Kom, we gaan nog iets drinken. Ik ben veel te vroeg voor die afspraak’, had Els tegen mij gezegd. En wij dronken iets. En wij aten iets.”
STIJN “Toen wij binnenkwamen zaten daar twee prachtige vrouwen boven een bord carpaccio.”
GILDA “Ik neem altijd carpaccio als ik niet weet wat kiezen.”
TOM “Het was zo rond een uur of zeven ’s avonds.”
STIJN “We dachten: ‘We zetten ons even apart. Kunnen ze rustig eten.’”
TOM “Toen zei ik tegen Stijn: ‘Nu kunnen we het toch ineens aan hen beiden vragen. Kom, we gaan er nu naartoe.’”
De jongens stapten naar Els en Gilda. “Lees dit eens”, zeiden ze. Ze gaven hen een theaterstuk.
STIJN “Een echt damesstuk. We liepen er al lang mee rond. Tot wij dachten: ‘Wij kunnen er niks mee. Wij zijn een mannenbende. We moeten het schenken aan een bende vrouwen.’”
TOM “En zo kwam Gilda in het speerpunt van een verhaal terecht.”
STIJN “Dat hoort ze niet graag want ze zegt altijd dat theater een ploegsport is.”
GILDA “Ja, het is een ploegsport. Het is een voetbalploeg. En ik vond het geweldig om te horen wie er zou meespelen: Mieke De Groote, Sofie Decleir, Els Dottermans, Mieke Verdin, … Daar moest ik voor gaan.”
TOM “Dat kan allemaal zo ontploffen … die vijf madammen.”
Precies daarom waren het de eerste vrouwen geweest die in hun hoofd waren verschenen toen ze het stuk uit handen wilden geven.
TOM “Jullie vijf vrouwen zijn ontzettend sterk en gedreven. Ik denk dat jullie mensen zijn met wie we goed kunnen samenwerken, bij wie je niet te voorzichtig iets moet lospeuteren, of omfloerst de dingen moet aanbrengen.”
STIJN “Vrouwen met speeldrift.”
GILDA “Op repetities nooit bang zijn om fouten te maken. ‘Gilda, gij kunt u zo belachelijk maken op repetities’, zegt Vic (De Wachter, haar man en ook act eur n.v.d.r.) soms. Maar je kan niet repeteren met een dubbele agenda.”
STIJN EN TOM “We kregen de kans om dit stuk met een heel ensemble op te voeren. Zoiets kan je niet maken als je zelf ook nog meespeelt. Er moest iemand ‘voor’ gaan zitten.”
En hoe zien jullie je taak?
GILDA “Dat wil ik wel eens weten.”
TOM “In mijn verbeelding kunnen wij een groep vormen waarin iedereen elkaar aansteekt om te spelen, om de mist in te gaan, om te lachen, om te schreeuwen, om het moeilijk te vinden maar om dat open met elkaar te delen … Als we zo aan een familie kunnen bouwen van mensen die aan hetzelfde touw trekken, maken we iets fantastisch.”
En zo zitten Stijn Van Opstal, Tom Dewispelaere en Gilda De Bal nu samen in de sofa. Sprekend over ‘het’ stuk, over nesten bouwen, over familie. De repetities moeten nog beginnen. Maar de liefde is er al. Liefde, en de scherpe kanten ervan, daarover gaat dit stuk.
AUGUSTUS ergens op de vlakte is een zwart-komisch drama dat zich afspeelt in het landhuis van de familie Weston in de verlaten vlaktes van Oklahoma. Violet Weston (gespeeld door Gilda De Bal), verslaafd aan pillen en lijdend aan mondkanker, heeft na het verdwijnen van haar aan drank verslaafde man haar dochters rond zich geroepen.
Die familiebijeenkomst is een samenkomst op een emotionele vuilnisbelt vol walmend toxisch afval. Ieder spuwt zijn gif. En wat verder opgediend wordt, is al even fraai: schaamteloze ruzies, bijeengescharrelde schuldgevoelens en bekentenissen met onvoorspelbare gevolgen.
STIJN “Het is een stuk over het lege nest waaruit de vogels zijn gaan vliegen. Na zoveel tijd komen ze terug. Er hangt een grote vleug eenzaamheid. Het speelt zich af ergens in het Amerikaanse Oklahoma, op een weidse vlakte. De schrijver Tracy Letts die voor dit stuk een paar jaar geleden de Pulitzerprijs voor drama won, beweert dat de vlaktes er zo weids zijn, dat ze beklemmend worden. Als je overal de horizon ziet, krijg je last van claustrofobie. Mooie metafoor voor het gewicht van de oneindige mogelijkheden. Je kan alle kanten op, maar geraakt toch nooit echt weg. ‘Hoe je je ook draait of keert, je gat ligt altijd ach ter je’, zei Ludo Abicht eens in de les filosofie. Hij had het dan over het verleden dat je altijd meedraagt.”
Osage County luidt de ondertitel van het stuk in het Engels. Jullie hebben het vertaald als ‘ergens op de vlakte’. Speelt die plek een belangrijke rol?
STIJN “Osage County en bij uitbreiding Oklahoma is natuurlijk een plaats met een specifieke geschiedenis. Ooit, in de jaren twintig, was dit de graanschuur van Amerika, de vruchtbare vlakte. Maar in de jaren dertig is daar zo’n verwoestende droogte geweest, dat er een miljoenenmigratie ontstond. Veel mensen lieten hun huizen achter en leefden jaren in hun auto. Violet spreekt in het stuk over die situatie. Ze verwijt haar kinderen dat ze niet weten wat een harde jeugd is. Hun vader heeft zes jaar in zijn auto gewoond. Terwijl zij zijn opgegroeid in relatieve welvaart.”
TOM “’The Dust Bowl’: de grote zandstorm. Er zijn foto’s van te vinden op internet. Dorothea Lange, een fotografe, heeft die periode gedocumenteerd. Alsof de wereld vergaat.”
STIJN “Die uittocht moet een Bijbelse proportie hebben aangenomen. Mensen vluchtten naar het beloofde land, naar Californië, met zijn vruchtbare gronden en sinaasappelboomgaarden. Maar ze waren zoals te verwachten niet zomaar welkom. Het bleek eerder een apocalyptische wandeling naar armoede en hongerdood. Sommigen zijn niet vertrokken en hebben zich vastgebeten in het zand en een stukje droge grond en gezegd: ‘Dit is nu onze plek.’ Dat was de generatie van Violet en haar man. Na zoveel jaren zijn hun kinderen dan uiteindelijk toch weggetrokken en nu zitten zij daar in die droge zandbak. Moedig, principieel, volhardend maar alleen. Je kan het verhaal dus niet zomaar letterlijk verplaatsen naar hier, naar België, Limburg of de Kempen. Langs de andere kant willen we Osage County uit de titel weghalen om daarmee ook de veilige afstand weg te halen. Want wij kennen hier natuurlijk ook wel iets van het afbakenen van grenzen, het zich vastbijten in een stuk grond, het al dan niet opvangen van mensen op de vlucht, etc.”
In dit stuk is de sfeer en het nest heel belangrijk. Maar de geborgenheid zit bijna in het rauwe. Wie is die moeder ?
GILDA “Violet, de moeder bijt van zich af. Je voelt het schuldgevoel van haar kinderen: ‘Daar zit onze moeder nu alleen. We zullen maar gaan.’ Maar als ze vijf minuten binnen zijn …”
TOM “…willen ze weer weg …”
GILDA “Het aspect schuldgevoel is me ook niet vreemd. Als ik één dag niet belde naar mijn ouders, was mijn vader boos. Dan zei hij: ‘Moet ik u eens vijf frank geven om te telefoneren?’”
STIJN “Graag zien krijgt zo vaak iets van: ik wil u dichtbij hebben.”
TOM “Opeten.”
GILDA “Verstikken.”
STIJN “Het idee dat ik zo goed herken: er is maar een kleine af stand tussen elkaar graag zien en elkaar versmachten.”
TOM “Ik herken het ook. Het komt bij dit stuk weer allemaal terug. Zo’n familiediner waarin de bom valt: een kerstdiner bij ons bomma. Ik was zeventien jaar. Ik zei iets verkeerds. Mijn nonkel ontplofte. En ik liep daarna, met alleen een T-shirt aan, eenzaam door de kou naar huis. Maar ik zie er ook de humor van in.”
En de liefde en de warmte daaronder? Zonder gehechtheid aan elkaar word je niet kwaad.
TOM “Natuurlijk, want aan de basis ziet iedereen elkaar graag. Ook in dit stuk. Het is je moeder en het blijft je moeder. Je broer blijft je broer. Daar kun je nooit van weg. Je kunt die band niet doorknippen en elkaars bestaan ontkennen.”
GILDA “Zelfs als je elkaar niet meer ziet.”
TOM “Ze hangen aan je vast.”
STIJN “En je bent ze eigenlijk ook.”
TOM “Je wordt je familie. Je begint er op te lijken.”
GILDA “Je begint te spreken zoals zij. Soms rollen er woorden uit mijn mond waarvan ik plots besef: ‘Dat is nu echt iets dat ik bij mijn moeder zo erg vond.’”
TOM “Er hangt een kleine foto van mijn vader in de woonkamer van in de tijd toen hij in het leger zat. Als ik daar naar kijk, ben ik dat. Dat is schokkend. Alsof ik al een leven heb gehad.”
GILDA “Maar tegelijk ook wonderlijk. Je wil stukjes van die ander worden, maar andere stukjes wil je niet.”
STIJN “Wat me in dit stuk zo aantrekt en natuurlijk ook bang maakt, is de vereenzaming en de verkilling die kunnen optreden als je de mensen die je heel graag ziet, hebt laten wegvliegen. En wat me ook bang maakt en me dus ook aantrekt is de slechte, maar zo begrijpelijke keuzes die deze mensen in de opvoeding van hun kinderen maken. Elk van hen heeft goede bedoelingen maar toch maken ze er een knoeiboel van. En eens ze die fouten hebben ingezien, weten ze niet hoe ze zich ertoe moeten verhouden.”
GILDA “Dat zit allemaal in je rugzak. Je kan wel zeggen dat je het beter wil doen, maar je begaat andere stommiteiten waarvan je binnen twintig jaar zal zeggen: ‘Maar waar heb ik hen toch mee opgezadeld?’”
Maar kan jij die rugzak zo gemakkelijk …
GILDA “Neen, je moet je zin zelfs niet afmaken, neen. Ik kan die rugzak niet zo gemakkelijk weggooien. Ik doe mijn best. Ik ben vrij possessief opgevoed en ik heb dat niet proberen door te geven. Maar misschien doe je het dan wel ergens anders fout. Ik stel mezelf regelmatig de vraag: ‘Heb ik dat wel goed gedaan?’ Helemaal goed, doe je het nooit. Nu maken we een proces van onszelf terwijl we het over dit theaterstuk hebben. Maar soit. Vrijheid krijg je later in verbondenheid terug. Had ik mijn dochter weerhouden zich los te weken, was ik ze kwijt geweest. Maar als je je kinderen helpt in hun vrijheid, komen ze weer heel dichtbij.”
TOM “Ik vind dat loslaten toch heel moeilijk. Ik herinner me nog dat ik een paar weken nadat mijn zoon geboren was voorbij een terras kwam. Collega Jos Verbist zei: ‘Proficiat, nu kun je beginnen loslaten.’ Ik zei: ‘Wat? Hij is er pas.’ Nu weet ik wat hij bedoelde.”
‘Het is de hebberigheid van het bloed en het is het noodlot van de mens’, zo staat in het motto van het stuk: ‘Als je geboren wordt, raken je vader en je moeder iets van zichzelf kwijt en ze doen er alles aan om dat terug te krijgen en dat iets ben jij. Ze weten dat ze het nooit helemaal terug kunnen krijgen, maar ze zullen proberen een zo groot mogelijk stuk te bemachtigen. En dus is de oude vertrouwde familiereünie, met picknick onder de bomen in de tuin nog het best te vergelijken met een duik in de inktvistank in het aquarium.’
STIJN “Het zijn gedachten die normaal onder de stolp blijven, die broeien. In dit stuk heeft de schrijver het juiste ventiel gevonden om lucht af te laten. Hij heeft zo’n geestige pen en er zit zoveel vrijheid in zijn manier van spreken dat het schrijnende ook humor wordt. En dat is op een bepaalde manier zalvend.”
TOM “Je blijft op het puntje van je stoel zitten om te weten hoe het zal aflopen. In dat motto zit de schoonheid en de lelijkheid van de familie die haar tentakels uitspreidt en waar niemand elkaar kan lossen. Wat er ook gebeurt, ze blijven elkaar bijten en krabben.”
Hoe breed kan dat kleurenpalet van liefde en haat zijn?
TOM “Hier krijg je heel verschillende pentekeningen van zeer uiteenlopende relaties. Je ziet de enorme verschillen tussen de mensen die een koppel vormen. Het is prachtig hoe de schrijver daarover heeft nagedacht en dat in een theatertekst heeft verwerkt. Je hebt een matrone van een vrouw en een sloef van een man. En toch blijven ze samen. Ik kan in het echt zo al een paar koppels opnoemen, waarvan ik nu denk: ‘Ah, dat is eigenlijk dus zo’n soort relatie als die tussen Mattie Fay en Charles in het stuk.’ Ze zitten op elkaars kop maar ze zien elkaar wel graag.”
Zit in de genereuze blik op de zwakheid van de mens ook niet de kracht van het stuk?
STIJN “Ja. Het is een geslaagde analyse van een mogelijke familie, maar dan zonder hard oordeel. Dat maakt dat je met plezier naar de knoeiboel kan kijken. Het heeft iets verlichtends en verluchtends. Het is fijn om af en toe geconfronteerd te worden met de mens die je maar bent. Soms komt het spiegelbeeld van jezelf hard aan. Maar in dit stuk zit de schoonheid en de troost erin dat de schrijver dat op zo een manier doet dat het humor wordt. Ik ben ervan overtuigd dat als je maar met genoeg aandacht kijkt, naar eender wie, je evenveel pummelgehalte als heldhaftigheid kan zien.”
TOM “Ja. Dat is ontroerend.”
STIJN “Ik word er oprecht vrolijk van als ik deze dertien personages in het stuk zie knoeien, terwijl het zo schrijnend is. Er is een soort afstand gecreëerd, terwijl het over dingen gaat waar je je heel nauw bij betrokken voelt. Dat is de schoonste vorm van komedie: zo diep, zo pijnlijk en zo geestig.”
TOM “Het is als binnenkijken bij de buren.”
Voyeurisme als introspectie?
STIJN “Ja, je wordt een gluurder die binnenkijkt bij mensen die je zelf zou kunnen zijn.”
GILDA “En toch krijg je de mogelijkheid om te denken: ‘Bij ons is het minder erg …’”
Het stuk werd in 2013, net na jullie keuze om het in Toneelhuis op het theater te brengen, verfilmd. Met Meryl Streep, Julia Roberts en Juliette Lewis in de hoofdrol. Hebben jullie de film al gezien?
STIJN “Hij is nu (februari 2014 – n.v.d.r.) nog niet in de Belgische bioscoop. Ik zag hem in Amerika. Het is natuurlijk een ongelooflijk goede cast, met spelers in bloedvorm. Maar het zijn andere mensen dan die wij op papier lezen. De film moest ook veel facetten van het stuk laten liggen omdat het in een bepaalde format moest worden gegoten waarvoor het toch niet helemaal geschreven is. Het is een echte toneeltekst. In een verfilming moet je zoveel wegknippen dat er af en toe ook essenties sneuvelen. Het mooie aan toneel is dat het een kunstvorm is die niet bestaat als hij niet levend wordt gemaakt. Je leest een prachtige tekst en denkt: ‘We moeten dit verhaal brengen, anders bestaat het niet.’ Door de verfilming valt er een deel van die missionarisopdracht weg. Nu is het verhaal levend gemaakt voor een heel groot filmpubliek. Maar wij zullen nog een ander verhaal brengen dan de film laat zien. De scène bijvoorbeeld waarin Violet, stijf van de medicijnen, een vrolijk dansje doet wanneer de sheriff haar het verschrikkelijke nieuws komt brengen. Gilda, dat wil ik u graag zien doen.”
TOM “Gilda, ik zie u zo al bezig.”
GILDA “Dat moment van losgehen, zo’n dansje, daar kijk ik nu al naar uit.”
Welke grote vragen weekt het stuk bij jullie los?
STIJN “Een van de grote vragen is: wat zijn je verantwoordelijkheden ten opzichte van mensen die je het dierbaarst zijn? Zijn we verantwoordelijk voor elkaar? Neemt Violet nu pillen omdat haar man drinkt of drinkt hij omdat zij pillen slikt? Hij heeft al lang geleerd om niet meer voor zijn vrouw te spreken. De redenen waarom ze ooit aan hun verslaving of hun relatie begonnen zijn, zijn al lang niet meer relevant. Er is ooit een keuze gemaakt. Na al die tijd is het beginpunt van die keuzes al lang overspoeld. Niemand kan nog benoemen waarom hij in die situatie terecht is gekomen.”
GILDA “Er is niet één reden waarom die vrouw Violet verslaafd is aan pillen. Zo’n keuze maakt een mens niet van de ene dag op de andere. Een mens tuimelt erin. Op een gegeven moment wordt het te erg en kan hij niet meer terug.”
STIJN “Als je je hele leven hebt ingezet op één iemand, zoals Violet op haar man, dan zie je dat de grond onder haar voeten wegzakt als die man verdwijnt. Is dat dan een pleidooi om je niet meer te hechten? Als je toch fundamenteel alleen bent, moet je dan niet vooral proberen zo sterk mogelijk op je eigen benen te staan? Dat soort vragen. Ik weet het niet.”
TOM “Daar kan je ook geen antwoord op vinden. Het is wat het is.”
GILDA “Maar door het feit dat die hele situatie meer en meer begint te stinken, kun je wel een paar redenen bedenken waarom ze ooit gezegd heeft: ‘Ik wil eens goed slapen, hè mannen. En de rest kan allemaal de boom in.’ En zo komt van het een het ander en maken mensen dingen mee die ze beter niet hadden meegemaakt.”
STIJN “Nog een vraag die hier ook gesteld wordt, is: wanneer verdwijnen de redenen die je ervan weerhouden af te glijden? Hoe lang, hoeveel verantwoordelijkheden heb je in het leven waaraan je je vasthoudt en waarmee je je leven boetseert?”
En dan is er de dood, ook in het stuk, die mensen samenbrengt. En voor een familie is het moeilijk met die dood om te gaan.
STIJN “Dit theaterstuk begint met een verdwijning. Iemand is w eg. Dat maakt alles plots zo intens, zo definitief. Wat hebben wij eigenlijk al die tijd gedaan? Hoelang lopen we hier rond en wat doen we met die tijd? Wat is zingeving? En als er geen zin is, wat doen we dan intussen? Natuurlijk spreek ik met mijn kinderen wel eens over de dood. Een van de redenen om een huisdier te nemen, is om in besloten kring afscheid te leren nemen van iets dat je dierbaar is.”
TOM “Maar je moet tijd hebben om met de hond te gaan wandelen.”
STIJN “Mijn ouders hadden een bokaal met vijf goudvissen aan mijn zoon gegeven.”
GILDA “En zijn alle vissen nu al dood of wat?”
STIJN “Op weg van bij mijn ouders in de Kempen naar bij ons thuis, was de eerste al ondersteboven aan het zwemmen.”
TOM “Wij hebben ook twee goudvissen gehad. Witje en Vlekje. Iedere dag eten geven. Iedere dag gaan kijken. Na een paar weken was de eerste al choco. Ik zag dat ’s morgens vroeg en dacht: ‘Oei, hoe moet ik dat gaan vertellen? Vlekje is overleden …’ Mijn zoon kwam binnen en zei: ‘Oh, is de vis dood? Spijtig, hè.’”
GILDA “Dit is voor mij een verlokkelijke speeltuin. Ik heb in het echt geen familie.”
STIJN “Gilda, dat wist ik niet.”
GILDA “Mijn ouders zijn overleden. Ik heb geen nonkels en geen tantes. Ik heb mijn man Vic, mijn dochter en mijn schoonzoon. Maar nu, in zo’n ploeg, tja, dat is toch een nest.”
STIJN (stilte) “Dat wist ik niet Gilda.”
TOM “Schoon dat je dat zo zegt, Gilda.”
GILDA “Vertrouwen is in zo’n ploeg zo belangrijk.”
TOM “En elkaar blijven uitdagen. Niet op safe willen spelen.”
GILDA “Neen, niet te braaf en bang zijn. Samen op het ijs.”