Hannah De Meyer en Bosse Provoost: portret van twee jonge wolven

Zondag 11 september 2016 waren de pas afgestudeerde theatermakers Hannah De Meyer en Bosse Provoost te gast in Bar du matin, het cultuurprogramma van Radio 1. Lees hier de transcriptie van het gesproken interview.

Presentatrice Annemie Tweepenninckx: Jullie zijn allebei jonge wolven, zo heet dat, die hun waar mogen tonen op een nieuw festival Love at first Sight, waar nieuwe makers worden losgelaten in het hartje van Antwerpen. Jullie gaan ook vier jaar lang werken onder de vleugels van Toneelhuis. Bosse, is het goed dat we met de ladies beginnen?

 

Hannah, jij komt uit Ninove, wat je zelf het 'hol van pluto' noemt.

Hannah De Meyer: (lacht) Dat heb ik ooit eens tegen een journalist gezegd die mij op een onbewaakt moment heeft gebeld.

 

Je hebt er deeltijds kunstonderwijs gevolgd en je bent daar al opgemerkt.

Opgemerkt?

 

Mensen hebben jou daar opgemerkt.

Euh ja, ik stond daar op het podium dus mensen hebben mij gezien en gehoord. (lacht)

Dat had niet zoveel om het lijf. Het was een hobby na school. Mensen zeiden toen dat ik er erg goed in was. Maar ik dacht toen: 'Als je in het hol van Pluto goed bent, betekent dat helemaal niets.' Het was nooit mijn plan om op mijn achttiende theater te gaan studeren.

 

Je hebt Germaanse gevolgd, waarom?

Omdat ik heel erg hield van taal. Ik hou van taal en cultuur en voel me daar heel erg in thuis.

 

Dan is de vraag natuurlijk: en waarom daarna de toneelacademie van Maastricht? Ten eerste in het buitenland en dan toch toneel?

Vlak nadat ik was afgestudeerd aan de universiteit deed ik een workshop bij CAMPO en dat was ongelooflijk fijn. Ik hoorde er iemand praten over de toneelacademie in Maastricht. Dat heb ik dan eens op Google Maps opgezocht. Het bleek in het buitenland, maar je kon ook makkelijk naar huis. Er was daar een performanceopleiding die ergens zweefde tussen de acteurs- en de regieopleiding.

 

Dus je bent een maker en een speler. Je maakt zaken en je speelt ze.

Ja oorspronkelijk wel. In de voorstellingen die ik nu op Love at first Sight toon sta ik zelf minder op de scène. Het zijn twee voorstellingen die erg dicht bij elkaar liggen. Een soort meditaties op de dood.

 

Hoe kan je mediteren op de dood? 

Ik denk dat je kan mediteren op jezelf en de sterfelijkheid van mensen die je graag ziet.

 

Maar wat versta je onder mediteren?

De dood bewust in je leven brengen. Die sterfelijkheid niet ontkennen.

 

Nu willen mensen weten hoe oud je bent.

Achtentwintig

 

Achtentwintig en je bent bezig met meditaties op de dood. Heel bewust de dood binnenbrengen in het leven. Want dat doen we te weinig? 

Daarvoor is kunst er denk ik. Of theater. Of schoonheid.

 

Achtentwintig en je klinkt opgewekt en je mediteert over de dood.

Absoluut, want net daar zie je een gigantische levenskracht van mensen. Vooral Überdramatik gaat over de dood en een zuiver gevoel van depressiviteit. Ik vind het heel belangrijk om daar in te duiken en dat helemaal te bekijken. Het lijkt heel zwart maar tijdens het maakproces dacht ik ook 'het is zo makkelijk om zelfmoord te plegen'. Onze levens zijn zo fragiel en we hebben allemaal soms verschrikkelijke duistere momenten in ons leven. Maar ergens in ons moet er een waanzinnige levenskracht zijn, juist op die momenten ook, die ons niet laat vertrekken. En dat vind ik waanzinnig. Dat vind ik een ongelofelijke kracht.

 

Ik zeg je naam nog eens he, voor de mensen die denken 'wie is zij' (lacht): Hannah De Meyer.

Er zit nog een man in de studio naast mij: Bosse Provoost. Wat een speciale naam.

Bosse Provoost: Ja, het is een Zweedse voornaam, eigenlijk wordt het in Zweden zelf gebruikt als verkleinwoordje voor een andere naam. Die schiet mij nu niet te binnen. Maar mijn ouders zijn die tegengekomen in een detectiveverhaal. Daar zit en jongetje in die getuige is geweest van een moord en die detective moet dan proberen te weten te komen wat er gebeurd is.

 

Zo hebben ze je meteen een dosis drama meegegeven in je leven. Jij bent ook pas afgestudeerd aan het KASK in de dramaopleiding. Maar je maakt nu wel theater zonder tekst.

Toen ik op mijn zeventiende een toelatingsproef deed, wilde ik vooral een tekstacteur worden. En niet persé het hele fysieke, ik was wat houterig toen. En uiteindelijk studeer ik af, voornamelijk als regisseur van voorstellingen zonder tekst. Dat heeft veel te maken met het brede profiel van die opleiding. In de eerste twee jaren word je vooral als speler getraind. Nadien ligt het open en kan je je eigen traject als dramakunstenaar ontwikkelen. Dat wordt ook erg gevoed met vakken uit de beeldende kunsten.

 

Dat is heel mooi gezegd, maar als je theater maakt zonder tekst, wat heb je dan in je handen?

Eigenlijk weinig en dat is natuurlijk het spannende iedere keer. Je hebt niet de vastheid van een theatertekst. Dus dan moeten we zoeken naar een ander skelet waar we iets rond kunnen opbouwen. Maar meestal komen we op de vloer zonder iets. We lezen ons in, hebben enkele ideeën. Van concreet materiaal is er niets. Dus wij proberen te werken met een vormelijk obstakel. Door het onszelf moeilijk te maken. Eén van de voortellingen op Love at first Sight vindt plaats onder de viaduct van een snelweg (Herberg). Een heel mooie locatie maar ook vuil en verlaten. Het uitgangspunt daar was: ‘Hoe kan je toch nog communiceren met het publiek als je een acteur op 150 meter afstand zet?’ Op die manier heb je een vormelijke opzet, die een specifieke theatertaal afdwingt. Dat is dan de vastheid die we vinden, die we niet uit een theatertekst halen.

 

Je spreekt over ‘we’, dat is een collectief dat de polen heet. Waarom heten jullie zo?

Het is een beetje een spielerei, maar een belangrijke reden is dat we heel geprikkeld zijn door bepaalde Poolse kunstenaars. Zowel door muziek als van Henryck Gorecki wiens muziek we ook gaan gebruiken in de volgende voorstelling. Zijn befaamde en verguisde derde symfonie. Maar evengoed door Poolse animatiefilms zoals ‘Borowczyk’

 

Dat ken ik niet.

Nee bijna niemand kent dat. Ik heb het geluk gehad om daar op school kennis mee te mogen maken. Ook schrijvers als Witold Gombrowicz, die Timeau De Keyzer ook gebruikt in Yvonne. Grauwheid met een glimlach.

 

Op Theater aan zee hebben jullie de theaterprijs gewonnen met Moore Bacon!. Bacon als in ‘Francis Bacon’ of als in bacon, een stukje vlees?

Dat laat ik uiteraard in het midden.

 

Het kan alle twee toch?

Zeker.

 

Ik heb alleen de trailer gezien. Je ziet een man twee minuten naakt langs achteren. Ik weet niet hoe je het moet noemen, maar dat is geen dans, maar spelen met spieren? Vlees?

Wat we eigenlijk doen in die voorstelling is licht gebruiken om lichamen, om stukken vlees, weg te laten. We kiezen heel gericht wat we laten zien en tegelijkertijd is het heel schimmig door de camera. Je krijgt een soort figuurtje, meer dan een danser. Een niet-menselijk wezen. Die heeft denk ik iets anders te vertellen dan een mens of een acteur op scène. Dat is eigenlijk wat we doen; het lichaam fragmenteren met licht om een figuur te kunnen laten spreken. Dan komen we bij Moore Bacon!: het gefragmenteerde lichaam uit de kunst binnenbrengen in een theater.

 

Nu  wil ik toch even naar de generatie voor jullie gaan. Bosse, wat doen jouw ouders?

Mijn moeder is beeldend kunstenares. Dus dat heeft wel mij wel gevoed. Ik werk binnen een ander medium dus dat is fijn. Dan moet je je eigen zoektocht aangaan, maar sowieso ben ik wel heel hard gestimuleerd. Mijn vader is meer met literatuur en muziek bezig. Ik heb dus heel veel voeding gekregen als kind en als puberende mens.

 

En Hannah, hoe zit dat bij jou?

Mijn moeder is of was - omdat ze ermee gestopt is, niet omdat ze dood is - (lacht) apotheker. Mijn vader is huisman. Dus zij doen weinig met literatuur of kunst of theater. Maar dat was wel een fantastisch inspirerende omgeving omdat de rollenpatronen helemaal omgedraaid zijn.

 

Bewust huisman?

Ja absoluut. Met z’n tweeën stonden ze dan in de apotheek. Een topteam. Heel inspirerend.

 

Nu zijn jullie onder de vleugels van Toneelhuis. Jullie gaan vier jaar voorstellingen maken en stilaan evolueren naar de grote scène. Bosse, hoe kijk je daarnaar? Hoewel, een viaduct onder een snelweg heeft ook al iets heel groot he?

Ja. Eigenlijk is dat één van de dingen die me leuk lijken aan de grote zaal. Dat je die afstand hebt. Je hebt die lijst van een theaterzaal. Ik vind het een zeer spannend ding. Ik zou er graag mee willen omgaan als een heel groot, duur stuk speelgoed maar dat wordt uiteraard een spannende zoektocht. Het is fijn dat we die vier jaar hebben om te zoeken naar een taal die daar werkt. Het is een andere manier van werken, in grote zalen of kleine. Zoals in hout of in steen werken ook ander werk zal opleveren voor een beeldtaal.

 

Het is de gedroomde start, Hannah, opgepikt en begeleid worden door een groot huis.

Het lijkt me heel fijn inderdaad. Maar we moeten dat nog afwachten he, of dat dat de gedroomde start is (lacht). Ik kijk er enorm naar uit. Ik vind het een fantastische kans. Maar de realiteit kan soms anders zijn dan de verwachtingen.

 

Nuchtere meid. Ziehier een nieuwe generatie makers en twee van hen heten dus Hannah De Meyer en Bosse Provoost.