Guy Cassiers over Grensgeval

Erwin Jans interviewde Guy Cassiers naar aanleiding van zijn nieuwe voorstelling Grensgeval.

De crisis van Europa

Grensgeval past voor mij binnen de voorstellingen die ik de voorbije seizoenen gemaakt heb over de geschiedenis van Europa, zoals De trilogie van de macht, De man zonder eigenschappen, Duister hart, Bloed en rozen en De welwillenden. Daarin heb ik me geconcentreerd op de politiek en de macht en hoe die vorm hebben gegeven aan ons continent.  Hoewel die stukken over het verleden vertelden, zaten ze vol van echo’s van het heden. Grensgeval gaat expliciet over een actueel onderwerp: de komst van de vluchtelingen, hun ervaringen en de manier waarop er in Europa op hen gereageerd en over hen gesproken wordt. De komst van de vluchtelingen is een grote uitdaging voor Europa, zijn identiteit en zijn toekomst. In mijn voorstellingen geef ik geen duidelijke antwoorden. Dat is niet mijn taak als theatermaker. Ik confronteer het publiek met een bepaalde situatie waarover ik met hen wil nadenken. Ik focus daarbij heel erg op de taal. We creëren de realiteit door haar te benoemen. Een rode draad in De welwillenden was de manier waarop er tijdens de Tweede Wereldoorlog over de Joden werd gesproken. Door hen permanent als parasieten of ongedierte te beschrijven, creëer je het mentale beeld van een groep die moet uitgeroeid worden. Dan is de stap naar een effectieve uitroeiing niet meer zo groot. In bepaalde politieke populistische discours duiken ook nu zeer negatieve termen op wanneer het over de vluchtelingen gaat. Europa wordt door sommigen beschouwd als een slachtoffer dat bedreigd en binnengedrongen wordt. Dat vind ik een beangstigende ontwikkeling in Europa.”

Vluchtelingen: meer dan een thema

“Het vluchtelingenvraagstuk is meer dan een thema voor Toneelhuis. Enkele seizoenen geleden organiseerden we twee avonden onder de titel Kunst op de vlucht. Een van onze theatermakers, Mokhallad Rasem, is een politiek vluchteling uit Irak en zijn voorstellingen behandelen steeds explicieter het thema van oorlog en migratie. Hij bracht dit seizoen zes weken in een asielcentrum in Menen door en distileerde uit zijn ervaringen daar zijn voorstelling Zielzoekers. Grensgeval wordt in samenwerking met Vluchtelingenwerk Vlaanderen omkaderd met inleidingen, nagesprekken en een inzamelactie.  Volgend seizoen ensceneer ik Het kleine meisje van meneer Linh, een roman van Philippe Claudel, dat over oorlog en migratie gaat. Grensgeval gaat voor mij ook over de vraag hoe je als theatermaker kan omgaan met een dergelijk thema. Kan je je als acteur zomaar identificeren met het verhaal van een vluchteling? Kan je je hun lijden zomaar toeëigenen om er een voorstelling over te maken? Die vraag stelt zich des te scherper omdat we nog dagelijks beelden van het werkelijke lijden te zien krijgen.”

Het scherpe oor van Jelinek

“Jelinek schreef Die Schutzbefohlenen is 2013 en is die tekst op haar website blijven aanvullen. Zij begon eraan voordat de vluchtelingencrisis in Europa een hoogtepunt bereikte. Het is een merkwaardige tekst. Op het eerste gezicht is het helemaal geen theatertekst. Er zijn geen personages en geen dialogen. De teksten van Jelinek vormen een zeer grote uitdaging voor theatermakers. Ze geeft geen enkele aanwijzing over hoe de tekst geënsceneerd moet worden. Maar als je begint te lezen merk je al snel dat er veel verschillende stemmen in haar tekst aanwezig zijn. Jelinek heeft de identiteitscrisis van Europa goed begrepen. Ze toont een continent dat het zelf niet meer weet, gevangen tussen zijn humanisme en zijn waarden enerzijds en zijn angsten en vooroordelen anderzijds. Grensgeval is een meerstemmige tekst. Voortdurend verschuift het perspectief: van mededogen over onverschilligheid naar afwijzing. Soms hoor je het verhaal van de vluchtelingen en hun moeizame overtocht, dan weer krijg je ambigu commentaar van hen die aan de kant staan en toekijken. In dat heen en weer probeert Jelinek iets te vatten van de onzekerheid en twijfel van Europa. Het is alsof ze haar oor bij Europa te luisteren heeft gelegd en optekent wat ze allemaal hoort.”

Acteurs en dansers

“Ik heb het meerstemmige van Jelineks tekst vertaald in het gebruik van verschillende disciplines. Net zoals Jelinek in haar tekst verwijst naar de Griekse mythologie, onder andere naar Odysseus en de Trojaanse oorlog, zo heb ik mij voor de projecties laten inspireren door onder andere de schilderijen van Jeroen Bosch. Daarnaast staan beelden uit de actualiteit die inmiddels op ons netvlies gebrand staan. De vier acteurs worden aangevuld met een zestien dansers van de afdeling dans van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Dat geeft me de mogelijkheid om naast de tekst, de videobeelden en de geluidsband de zwijgende fysieke aanwezigheid van de dansers te zetten. De choreografie wordt gemaakt door Maud Le Pladec, met wie ik samenwerkte voor de opera Xerse in Lille. In dat ritmische samenspel van tekst, beeld, geluid en lichaam wil ik de polyfonie van Jelineks tekst laten klinken. Zonder de dansers te willen gelijkstellen met de vluchtelingen, is hun zwijgende en lichamelijke aanwezigheid wel een soort van projectiescherm voor de commentaren en interpretaties van de ‘personages’. Tegelijkertijd werkt de energie van de bewegende en dansende lichamen relativerend ten opzichte van de soms harde teksten.”  

Drieluik van een kruisweg

“Je kan de voorstelling als een drieluik lezen. Drie taferelen die iets zeggen over de verhouding van Europa tot de vluchtelingen. Je kan het ook drie staties van een kruisweg noemen. Het eerste tafereel gaat over de vluchtelingen die de oversteek van de Middellandse Zee maken, begeleid door het afstandelijke commentaar van degenen die aan de andere oever staan en toekijken. In het tweede tafereel is de confrontatie harder en scherper omdat de vluchtelingen inmiddels in Europa zijn. Dat Europa wordt opgeroepen door een hectische en agressieve beeldprojectie. Dit is het meest intense en meest kleurrijke deel. Het derde tafereel is verstild en somber: de buitenwereld lijkt ver weg en de kleur zwart overheerst zowel in het decor als in de kostuums. Wat je wel als hoopvol kan zien, is het feit dat de vier sprekende personages zich volledig gaan identificeren met de vluchtelingen en hun ervaringen. Ze geven niet langer commentaar maar vereenzelvigen zich met de slachtoffers. Dat vind ik een belangrijke verschuiving van perspectief. De vluchtelingen zijn misschien wel de laatste Europeanen omdat zij, blijkbaar veel meer dan wij, nog geloven in de idealen van Europa.”

Ook interessante producties:

Grensgeval Theater Archief

Grensgeval

Guy Cassiers / Toneelhuis / Maud Le Pladec / Bachelor dans Koninklijk Conservatorium Antwerpen AP Hogeschool / CNSMD Lyon