9 november 2011. Woensdagnamiddag. Nog ruim een maand voor de première. Abke Haring en Han Kerckhoffs praten bij een kop koffie (of was het thee?) over FLOU. Echt aan het repeteren zijn ze nog niet. Ze zitten nog veel aan tafel, lezen scènes en praten erover.
Hoe verhoudt FLOU zich inhoudelijk tot je vorige voorstellingen?
Abke: Veel van wat ik tot nog toe heb gemaakt, ging over familieverhoudingen. Linoleum/Speed bijvoorbeeld. In mijn vorige voorstelling Hout ben ik nagegaan hoe mensen in een groep met elkaar omgaan. In Flou concentreer ik me op een man en een vrouw, op een koppel.
Zijn het dezelfde mechanismes die je onderzoekt?
Abke: In Hout stond macht centraal. Macht speelde ook een belangrijke rol in Linoleum/Speed. Daarin ging het over een belangrijk moment in de relatie tussen een moeder en haar dochter, over het moeder kunnen zijn en het dochter kunnen zijn. Ook in Flou zijn er maar twee mensen, maar ik denk dat het een andere situatie is en dat er met andere wapens gevochten wordt.
Maar het is dus wel een strijd?
Abke: Het gaat over mensen die dicht bij elkaar zijn en ook dicht bij elkaar willen zijn. Tegelijk kunnen ze ook niet onder elkaar uit. Ik omschrijf Flou als een duel en een duet. In beide gevallen gaat het om een verhouding waarvoor je met z’n tweeën moet zijn.
Duet is een muzikale term. Zegt die term ook iets over de schriftuur van je stuk?
Abke: Ritme is voor mij altijd belangrijk. In die zin kan je mijn teksten muzikaal noemen.
Je beweegt je ook vaak ver van de alledaagse taal…
Abke: Dat is zeker niet het geval bij Flou.
Han: In Flou heb je enerzijds huis-, tuin- en keukendialogen, en anderzijds heel compacte, poëtische passages.
Is het de eerste keer dat je die huis-, tuin- en keukentaal gebruikt?
Abke: Nee, het stuk Kortstond is een herhaling van een banaal ontbijtritueel. Ook in Linoleum/Speed gaat het veel over eten, zoals dat ook het geval is in Flou.
Enig idee waarom eten vaak opduikt in je stukken?
Abke: Eten is iets heel essentieels, iets heel belangrijks en iets heel puurs. Je kan er niet zonder. Het is iets heel basic.
Het is ook iets dat je meestal met anderen doet.
Abke: Ja, dat klopt.
Je noemt het een ritueel.
Abke: In Flou is het spreken over eten en het eten zeker een ritueel.
Is die herhaling – want een ritueel is een herhaling van dezelfde woorden en bewegingen – ook een poging om hun relatie in stand te houden?
Han: Ze voelen zich beiden eigenlijk wel oké met dat ritueel omdat ze dan over andere dingen niet moeten praten.
Abke: Ik weet op dit ogenblik nog niet zo precies wat dat ritueel voor hen betekent. We zijn nog aan het repeteren.
Hoe belangrijk is het repetitieproces in het tot stand komen van je tekst? Schrijf je op basis van improvisaties?
Han: Neen, we werken niet op die manier. Wel praten we veel over de tekst. Door over de tekst te spreken, komt er meer helderheid over wat er nog bij geschreven moet worden en wat weggelaten kan worden. Maar het echte denkproces over de voorstelling vindt in het hoofd van Abke plaats.
Abke: Han is een soort van instrument voor mij.
Han: En ik laat me met plezier misbruiken als klankbord om versie 22 te bekomen.
Abke: Het is niet zo dat we iets uitproberen op het toneel en dat ik dan naar huis ga en een scène herschrijf.
Han: We stoten natuurlijk wel op onduidelijkheden. Abke denkt daar dan over na en dat heeft natuurlijk een effect op het schrijven.
Abke: Voorlopig bestaan de repetities uit het feit dat ik mijn tekst moet ‘verkopen’ aan Han. Ik wil komen tot een zuivere, heldere tekst. Dat is voor mij essentieel.
Wat betekent dat precies, ‘een zuivere tekst’?
Abke: Ik moet voelen dat er één lijn is. En die moet sterk genoeg zijn om aan de anderen voor te leggen: aan de medeacteurs, de belichter, de scenograaf en de geluidsontwerper. Die lijn moet helder zijn. Die lijn heeft ook te maken met de energie van Han. Wat dat betreft zijn de repetities cruciaal voor mijn tekst.
Bedoel je dat indien je nu met een andere acteur zou werken, Flou een andere tekst zou zijn?
Abke: Absoluut.
Han: De tekst is het resultaat van de optelsom van twee verschillende temperamenten, al blijft Abke natuurlijk de auteur.
Abke: Ik blijf de baas.
Han: Absoluut.
Heeft die zuiverheid ook te maken met het feit dat vele stukken – vooral de meer monologische stukken – de intensiteit en de gebaldheid hebben van poëzie?
Abke: Ik heb thuis vele stukjes tekst die liggen te wachten om gebruikt te worden.
Hoe komen die stukjes tot stand?
Abke: Die komen vooral tot stand in de context van de repetities. In dit geval worden ze erg bepaald door Han als tegenspeler. Als ik niet weet met wie ik ga spelen, dan valt het schrijven me moeilijk.
Je voorstellingen lijken vaak te gaan over erge dingen die mensen elkaar aandoen.
Abke: Dat is natuurlijk ook zo. Alleen kan je er ook anders naar kijken.
Han: Ik denk dat veel teksten die we nu hebben zowel onder de term ‘duet’ als onder de term ‘duel’ vallen. Het kan twee kanten op. Dat vind ik rijk aan de schrijftaal van Abke. Dezelfde zinnen kunnen in verschillende contexten gezegd worden. Ze zijn niet eenduidig. Ook de verhouding tussen de man en de vrouw is dat niet.
Er wordt expliciet over geweld en seks gepraat in je stukken. Hebben de twee personages het hier zo expliciet over seks omdat ze geen seks hebben? Mijden ze elkaar?
Abke: Seks is voor mij zoiets als eten. Heel banaal. Iedereen heeft het nodig. Over eten kan je natuurlijk blijven praten, maar dat schokt niemand. Eigenlijk is het in dit stuk vooral de man die het over seks heeft. Dit koppel is al zo lang samen en zo vergroeid met deze rotsituatie, dat ze met gemak over de grofste dingen praten.
Han: Waarschijnlijk gaat het om een koppel dat inderdaad niet meer zoveel seks heeft. En dan ontstaan er vreemde verbeeldingen, zoals seks met bevroren groenten!
Abke: Het is wel zo dat het stuk op dit ogenblik minder over seks gaat dan bij het begin van de repetities. Nu gaat het veel meer over intimiteit. Ik denk dat de personages een intimiteit hebben of hebben gehad of missen.
Han: Het gaat over verlies. Leeglopen. Verdwijnen. Alles kwijtraken.
Hoe belangrijk is de tekst in de voorstelling?
Abke: Er vallen veel pauzes. Er vallen veel stiltes in het gesprek.
Han: Er staan ook weinig woorden op een pagina die Abke heeft geschreven. Het wit overweegt.
Abke: De personages gebruiken zowel woorden als stilte om met elkaar te communiceren. Zwijgen zegt natuurlijk ook iets. Er zijn ook woorden die een verhaal vertellen, niet zozeer in een volgorde van gebeurtenissen, maar in beelden. Zo schrijf ik nu eenmaal.
“Laat me groeien tot een wezen dat geen woorden nodig heeft” : die zin staat in je tekst.
Abke: Een wezen dat geen woorden nodig heeft is een spiritueel wezen. In een relatie verlangen mensen daar vaak naar, naar een woordeloos begrijpen en een woordeloos begrepen worden. Woorden hebben een bepaalde lading en een bepaalde geschiedenis, en kunnen dus voor misverstanden zorgen.
Han: De stilte als het opperste contact, het uiteindelijke samenvallen.
Abke: Zoiets. Communicatie. Om te communiceren heb je niet iets nodig dat tussen de mensen zit – zoals taal. Ideaal zou zijn dat er niets meer is tussen mijn mond en jouw oor.
Han: Maar stilte is natuurlijk evengoed de hel.
Gaat de voorstelling over een beslissend moment tussen beide mensen?
Abke: Dat weet ik nu nog niet.
Han: Ik heb wel het gevoel dat ze op een grensmoment in hun leven staan.
Abke: Ze staan zeker tegen een grens aan.
Hoe heb je dit keer aan het decor gewerkt met Jean Bernard Koeman?
Abke: Aanvankelijk dachten we van aan een herkenbaar concreet huis. Nu is het duidelijk abstracter en bevreemdender.
Han: Abke is begonnen met te zeggen dat het haar in de eerste plaats om een sfeer te doen was. Dat is een heel ander vertrekpunt dan een tekst. Het geluid en het decor spelen een belangrijke rol in het creëren van die sfeer. Wij als acteurs moeten in elk geval iets anders doen dan tekst overbrengen. We spelen in een soort van landschap, in een soort van installatie.
Abke: De voorstellingen die ik maak zijn performances.
Han: Ik vind die termen erg van toepassing. Dat is het spannende eraan: we vertellen geen verhaal. We zijn opgenomen in een atmosfeer.
Abke: Flou is een gezamenlijk kunstwerk. Tekst is daar maar een onderdeel van. Misschien maak ik ooit een dansstuk, zonder woorden. Maar omdat aan je dansers uit te leggen, heb je natuurlijk weer woorden nodig. Je ontsnapt niet aan woorden.
Interview afgenomen door Erwin Jans