Beste liefhebber van Toneelhuis,
Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt, schrijft Jeroen Brouwers in zijn roman Bezonken Rood. In de roman gaat het over een mensenleven waarin alles, verleden en heden en toekomst, onlosmakelijk en vaak pijnlijk met elkaar verbonden zijn. Maar het zou ook een perfecte omschrijving kunnen zijn van de geglobaliseerde wereld waarin we leven en waarin het failliet van één bank een wereldwijde financiële crisis kan veroorzaken. Of van de situatie waarin we de voorbije maanden verkeerden en die wellicht zijn oorsprong vindt ergens op een dierenmarkt in China waar een onbekend virus overging van dier op mens. Met een pandemie als gevolg.
Het virus is blind voor alle verschillen, zo luidde het, en treft alles en iedereen. Niets is echter minder waar. De gezondheid en immuniteit van mensen zijn nauw verbonden met de sociale, materiële en financiële omstandigheden waarin ze wonen. We zijn er in geslaagd om onze natuurlijke leefomgeving te vernietigen en onze samenleving te tekenen door ongelijkheid en uitsluiting. We zouden ons meer bewust moeten zijn van de ontzaglijke geschiedenissen, de menselijke en de niet-menselijke, die ons omgeven.
In zijn roman The Overstory beschrijft Richard Powers een man die in een gevangeniscel zit en met zijn handen probeert het houten blad van zijn tafel te lezen. Hij beseft dat diep in het hout een kennis en een geschiedenis opgeslagen liggen die veel verder reiken dan die van de mens. Maar hij beschikt niet over de mogelijkheid om het houten tafelblad te ontcijferen en te vertalen: “Met zijn vinger beweegt hij over de gevangenistafel en probeert dit vreemde schrift te begrijpen, het te transcriberen zoals een monnik in een scriptorium. Hij volgt het spoor van de nerven en denkt aan alles wat deze antieke, onleesbare almanak zou kunnen zeggen, aan alle de dingen die het geheugen van het hout hem zou kunnen vertellen, op deze plek waar hij wordt vastgehouden, zonder enig verloop van de seizoenen en met één vast klimaat.”
De voorbije maanden zat ieder van ons in zijn eigen cel. Ik heb vaak moeten denken aan Marcel Proust die zich de laatste jaren van zijn leven teruggetrokken had in zijn slaapkamer en vanuit zijn geheugen de verloren tijd van zijn jeugd met woorden reconstrueerde. Net zoals de gevangene in de roman van Powers heb ik zitten lezen om iets van de geschiedenis en van wat er nu aan het gebeuren is te begrijpen. Een van de boeken die de voorbije maanden op mijn tafel lag, was Zes memo’s voor het volgende millennium van de Italiaanse schrijver Italo Calvino. Oorspronkelijk was het een reeks lezingen, maar Calvino stierf voordat hij ze kon geven. Zijn weduwe publiceerde de lezingen onder de titel Zes memo’s. De lezingen zijn rond zes termen opgebouwd: lichtheid, snelheid, exactheid, zichtbaarheid, multipliciteit en consistentie. De laatste lezing - consistentie - heeft Calvino niet meer kunnen schrijven.
Ik heb niet de ambitie van Calvino om aan de hand van die zes termen (én hun tegendeel) een analyse te maken van de situatie van onze samenleving, maar ze hebben me wel erg geprikkeld en geïnspireerd om na te denken over hoe het volgende seizoen van Toneelhuis er kan uitzien. Ook de vorm van de ‘memo’ spreek me erg aan: korte opmerkingen die je noteert om je later aan iets te herinneren. Daarom wil ik vanaf nu tot en met de opening van het nieuwe seizoen eind augustus u aan de hand van de zes begrippen van Calvino vijf memo’s schrijven. De zesde memo - ‘consistentie’ - is eigenlijk het volgende seizoen zelf. En het is aan u, de toeschouwers, om te oordelen of dat consistentie heeft.
Aan de hand van de vijf begrippen wil ik in de komende twee maanden nadenken over wat deze lange en ongewilde pauze heeft opgeleverd en hoe Toneelhuis die nieuwe inzichten het volgend seizoen gaat omzetten in zijn werking en in zijn communicatie met het publiek.
In zijn eerste memo - lichtheid - verwijst Italo Calvino naar de mythe van Medusa. Volgens de mythologie zou de godin Athena, jaloers op de schoonheid van Medusa, haar prachtige haar veranderd hebben in een tros kronkelende slangen. Verder zou eenieder die Medusa in het gelaat keek, ter plaatse verstenen. Ik hoef u, beste lezers, inmiddels niet meer uit te leggen dat de corona-crisis het effect had van een Medusa-blik. De hele samenleving leek stil te vallen. Te verstenen. Er was alleen nog maar zwaarte en immobiliteit. Ook in het theater. Een maandenlange lockdown, een gedwongen inactiviteit en lege zalen. Het was alsof een zware deken over het theater geworpen werd en iedere beweging, iedere planning, iedere verbeelding - die altijd noodzakelijk met de toekomst te maken heeft - onmogelijk werd gemaakt.
Theater is een fragiel medium. Mensen die in het theater werken weten hoe kwetsbaar het maken van een voorstelling is en van hoeveel factoren het welslagen ervan afhangt. Dat wordt nu heel duidelijk. Theater bestaat alleen maar in de directe, fysieke relatie tussen acteurs onderling en tussen podium en publiek. Theater is essentieel op hetzelfde moment samen in dezelfde ruimte zijn. Het ene ogenblik is er theater en het volgende ogenblik is het er niet meer. Theater is in wezen onvatbaar. En dus licht. Een wereld van louter verschijningen die een ogenblik later verdwenen zijn.
Die lichtheid werd plots onmogelijk onder het gewicht van de pandemie. De harde realiteit van de cijfers - besmettingen, ziekenhuisopnames, intensieve behandelingen, overlijdens,... - dreigde de verbeelding plat te drukken. En niet alleen de verbeelding. Ook de hele materiële onderbouw van die verbeelding: de administratie, de communicatie, de technische ploeg, etc. Niet alleen voor de artiesten, ook voor alle andere medewerkers begonnen zware tijden. We beschouwden en beschouwen het nog steeds als onze eerste en belangrijkste verantwoordelijkheid om de financiële situatie van iedereen in deze moeilijke maanden veilig te stellen.
Gewoon theater maken kon niet meer. Alle theaters probeerden digitaal met hun publiek te communiceren en vaak op een heel inventieve en creatieve manier. We hebben daar zeker uit geleerd voor de toekomst. Maar tegelijkertijd maakte dit ook duidelijk hoe specifiek ons medium is. Theater is een fysiek en een sociaal gebeuren. Het laat zich niet zomaar vervangen door een computerscherm, hoe gesofisticeerd ook. Het theater is een totaalervaring waarvan het bestellen van het ticket, het op weg gaan naar het theater, het ontmoeten van andere toeschouwers, het drankje vooraf, het samen bespreken van de voorstelling achteraf integraal deel uitmaken.
Maar waar er gevaar is duikt er in de mythes ook altijd een held op. Het is Perseus die erin slaagt het hoofd van Medusa af te hakken zonder haar in de ogen te kijken. Hij vangt haar blik op een indirecte manier, via een reflectie in zijn bronzen schild. Voor Calvino staat Perseus, die met gevleugelde sandalen vliegt, voor de lichtheid die de verstening en de immobiliteit kan doorbreken. Perseus is voor Calvino het symbool van de kunstenaar die de werkelijkheid niet direct of rechtstreeks aanpakt, maar via een omweg.
Ook het theater probeert aan de zwaarte en het gewicht van de corona-crisis te ontkomen. Sommige theaters kozen resoluut voor monologen. Of voor de openbare ruimte. Ook met de makers van Toneelhuis hebben we lang nagedacht en veel gesproken. We hebben beslist om de voorstellingen te maken die we voor de crisis al hadden vastgelegd. Die voorstellingen zijn immers vanuit de artistieke keuzes van de verschillende makers ontstaan. Die artistieke keuzes zijn altijd de motor van Toneelhuis geweest. De corona-crisis heeft die keuzes niet minder belangrijk gemaakt. Integendeel zelfs. Bepaalde keuzes hebben door de gebeurtenissen nog een extra dimensie gekregen. De eerstvolgende voorstelling die ikzelf maak - een tweeluik van Antigone in Molenbeek (Stefan Hertmans) en Tiresias (naar Kate Tempest) - ervaar ik door de crisis en door het racisme-debat als nog relevanter dan voorheen. Antigone en Tiresias zijn twee figuren die zich door hun keuzes in de marge van de samenleving bevinden en ons van daaruit een blik geven op de codes en conventies, maar ook op de vooroordelen en discriminaties waarop de maatschappij gevestigd is.
Dat geldt ook voor de andere voorstellingen. Daarover meer in de volgende memo’s. Toneelhuis wil het programma van het volgende seizoen pas eind augustus bekend maken. Tegen die tijd is er wellicht nog meer helderheid over de omstandigheden waarin theatervoorstellingen gemaakt en getoond kunnen worden. Tegen die tijd kunnen we meer gefundeerde beslissingen nemen over hoe en waar we onze voorstellingen presenteren.
We willen de ‘zware’ omstandigheden op een ‘lichte’ manier aanpakken. Als Perseus willen we de verstenende blik van Medusa ontwijken. In de beperking toont zich de meester. Het is een bekende uitspraak van de Duitse schrijver Goethe. De beperkingen die het virus ons oplegt, geven ons ook - als we er de tijd voor nemen - de mogelijkheid om over andere vormen van communicatie nadenken. We moeten twee uitersten vermijden: enerzijds snelle en voor de hand liggende alternatieven bedenken en anderzijds hopen dat alles zo snel mogelijk is als voorheen. Want dan hebben we niets geleerd.
Guy Cassiers, 18 juni 2020
Eerste memo: lichtheid
Guy Cassiers schrijft zes memo's voor een nieuw seizoen
Guy Cassiers schrijft u van nu tot de aankondiging van het nieuwe seizoen eind augustus een zestal memo's. Hij liet zich daarbij inspireren door
Zes memo's voor een nieuw millennium van Italo Calvino. Hierbij zijn eerste memo.