Sommige mensen dromen niet.
Ik wel. Ik ben een volbloed-dromer en mijn dromen lijken bijzonder echt. Ik leid een dubbelleven.
Als ik ga skiën, ski ik al slapend in vreemde omstandigheden verder, als ik ga fietsen, fiets ik in het holst van de nacht er nog 100 kilometer bij, liefst in eigenaardige landschappen, met cirkelwegen die in hun eigen staart bijten. Wordt mijn dochter gepest op school, dan droom ik oplossingen, valkuilen en falen. Toon mij een film en ik droom er drie films bij.
Misschien zorgen de dromen ervoor dat ik nooit verlegen zit om verhalen.
Als het duister valt, vallen ze me in de schoot, gruwelijk, poëtisch, ontroerend, akelig, saai, repetitief, gelaagd, eenvoudig, episch, kort en lang, er staat geen maat op. Aan gedroomde verhalen geen gebrek. Aan gedroomde variaties op de werkelijkheid houd ik moeilijke ochtenden en trage ontbijten over.
Sinds een paar jaren heb ik een droom die telkens terugkeert, altijd in een andere vorm.>
Hij gaat als volgt.
De politieke situatie in België loopt volledig uit de hand.
De verrechtsing van de samenleving eist zijn tol. Trump, de Brexit en de verkiezingen in Nederland en Frankrijk zijn de voorbode van iets anders. De uitspraken van politici worden brutale, harder, onbeschaamder. Zij zijn slechts het bovenste laagje verf van een politieke visie op de samenleving die uiteindelijk leidt tot een snoeihard beleid van uitsluiting en intolerantie. De samenleving splijt, agressie ontvlamt, haat ontbrandt. Als melk die overkookt, zo plots breekt geweld uit. Vooral in Brussel. Het multiculturele, complexe Molenbeek waar ik woon, wordt een mijnenveld. We zijn niet meer veilig in onze buurt, in ons huis, op straat. Scholen sluiten. Het land staat in brand. …. we moeten vluchten...
Dat is de voordroom.
Dan volgt de hoofddroom.
Op het moment dat het geweld escaleert splitst mijn droom in een reeks verschillende scenario's, voor elke nacht een ander verhaal. Elke droom is een nachtmerrie.
We zijn een nieuw samengesteld gezin, soms zijn de kinderen bij ons als we plots moeten vluchten, dan weer vluchten ze samen met ons. Zij zullen hun vader of hun moeder 10 jaar lang niet meer zien. Die zijn achtergebleven, om welke reden dan ook. Ik heb geen troost voor hen, ik voel alleen dof verdriet.
Soms zijn ze bij de andere ouder en tussen dat huis en het onze ligt een levensgevaarlijk gebied vol sluipschutters. Dat is de vreselijkste versie van mijn droom. Ik moet mijn kinderen achterlaten. Pas 15 jaar later zie ik mijn dochter weer. Ze is al 30 jaar en heeft zelf 2 kinderen. We omhelzen elkaar in een heropgebouwde wijk van Brussel. Mijn zoon is spoorloos. De dochter van mijn man vinden we na lang zoeken terug in Spanje.
Soms blijf ik dan, omdat ik mijn kinderen niet kan achterlaten.
Soms slaag ik erin mijn vader mee te nemen, soms mijn vader en zijn vrouw,
Soms sterft mijn man omdat hij ons probeert te beschermen en vlucht ik met mijn kinderen en zijn kind.
Mijn moeder woont altijd te ver weg. Contact met haar is niet mogelijk.
Ook het land waar we naar toe vluchten verandert vaak.
Als we er het geld voor hebben nemen we het vliegtuig naar Argentinië.
Maar meestal trekken we te voet naar het huis van mijn vader in de Limousin in Frankrijk. Dat is een tocht van 700 kilometer.
Gelukkig heb ik de Camino naar Santiago gelopen en weet ik hoe we ons moeten voorbereiden op een lange voettocht; Gelukkig hebben we allemaal goeie bergschoenen, degelijke regenjassen, sterke rugzakken. Gelukkig zijn we allemaal gezond.
Ik weet dat we zeker 6 weken moeten stappen, waarschijnlijk 8 tot 10, als we de kinderen wat willen sparen en niet teveel in het oog willen lopen. We zijn niet de enigen die een dergelijke tocht ondernemen.
De kinderen kunnen niet naar school, ze slapen slecht en hebben angstaanvallen. We moeten in elk scenario van nul herbeginnen, in elk scenario is er pijn, angst, verdriet en armoede.
Elke droom als vluchteling is een nachtmerrie. Ik ben blij dat ik 's ochtends uitgeput wakker kan worden en tegen mijn man kan aankruipen en nog half in slaap kan bedenken hoe goed ik het wel heb,.
Ik ben blij dat ik mijn recht kan uitoefenen om wakker te worden uit mijn nachtmerries.