Albert Camus (1913-1960) voltooide zijn drama over de wreedste onder de Romeinse keizers net voor de Tweede Wereldoorlog, maar het werd pas na de oorlog opgevoerd. Het stuk is mede omwille van de oorlogsgebeurtenissen, niet onterecht, geïnterpreteerd als een aanklacht tegen dictatuur en machtsmisbruik. Maar Camus' Caligula is ook een drama over de verpletterende existentiële confrontatie met de dood.
De patriciërs worden in de voorstelling gespeeld door amateuracteurs. Dit gebeurt in het kader van het project amateurTONEELhuis, een samenwerking met OPENDOEK.
Met Caligula zet Guy Cassiers zijn zoektocht verder naar de figuur van de macht en de machthebber.
Caligula: “Het is grappig. Als ik niet kan doden, voel ik me alleen. De levenden volstaan niet om de wereld te bevolken en de verveling te verdrijven. Als jullie er allemaal zijn, doen jullie mij een grenzeloze leegte voelen waar ik niet eens naar durf te kijken. Ik voel me alleen op mijn gemak tussen mijn doden.”