“Besparen op samenleven”, een column van Erwin Jans

Begin september. Het theaterseizoen gaat van start. Tientallen en tientallen voorstellingen hebben nu nog de potentie om schitterend, bijzonder, ontroerend, verrassend, verbijsterend,… te worden. Alles is nog mogelijk. Dat is de kracht van het begin. Hoopvol. Rijk aan verwachtingen. Maar over dit seizoenbegin hangt de sombere schaduw van de komende besparingen. Hoe diep die besparingen gaan snijden, weet voorlopig niemand.

Het zal niet zo erg zijn als in Nederland, belooft onze cultuurminister, waar tot 30 procent is weggehakt uit het cultuurbudget. Dat was geen besparing, maar een amputatie! Maar is dat de norm? Moeten we daar dan blij mee zijn? Dat het geen 30 maar slechts 10 of 15 procent zal zijn? Er moet bespaard worden. Het lijkt alsof die mantra intussen in ons DNA gegleden is. Zelfs in onze meest gedurfde verbeelding durven we ze niet meer in vraag te stellen. Besparingen zijn de ultieme horizon van onze maatschappelijke fantasie geworden.

Hoe groot of klein ze ook zijn, ze raken de samenleving in het samen-leven zelf. Als het samenleven ergens vorm krijgt, dan in sportverenigingen, sociale en culturele organisaties, artistieke instellingen. De overheid mag dan het woord ‘verbinden’ als centrale term van haar beleidsintentie gebruiken, het werkelijke ‘verbinden’ gebeurt op de talloze plekken in Vlaanderen waar mensen samen komen om nieuwe inzichten op te doen, om andere mensen te ontmoeten, om ervaringen uit te wisselen. Als er aan de toekomst gewerkt wordt, als er nog een sociale verbeelding bestaat, als er nog een interculturele dialoog mogelijk is, dan is het wel op de sportvelden, in de cafézaaltjes, tijdens de jeugdkampen, in de culturele centra, in de theaters, in de bibliotheken, in de musea. Het samenleven gebeurt bottom up, niet top down. De overheid mag touwen aanreiken, de knopen worden gelegd op het terrein. Vlaanderen kent al decennialang een rijk sociaal en cultureel verenigingsleven. De overheid zou daarin moeten investeren, in plaats van besparen. Want dat netwerk van organisaties, verenigingen en instellingen vertakt zich op alle niveaus van de samenleving. Ze zijn de longen die lucht pompen in het samenleven. Ze creëren de noodzakelijke ademruimte voor een maatschappij die steeds exclusiever, individualistischer en materialistischer wordt.

Het begrip ‘participatiesamenleving’ heeft inmiddels een zeer vreemde betekenis gekregen: participeren betekent intussen dat ieder vooral voor zichzelf moet gaan zorgen. Zorgen voor je eigen pensioen, je eigen werkloosheidsuitkering, je eigen ziekteverzekering, je eigen sociale zekerheid. We moeten ons opnieuw het woord ‘participatie’ toe-eigenen en invullen met de waarden die we in de sociale en culturele sector proberen te belichamen: rijke sociale interactie, gedurfde culturele verbeelding, intense discussie en eerlijke dialoog, zuivere aandacht en belangeloze zorg, open gemeenschapsgevoel en radicale inclusiviteit. Voor minder mogen we niet gaan.

Erwin Jans, gepubliceerd in De Standaard op 2 september 2014