Arabisch theater in exil

Arabisch theater in exil

Eind april stonden Wachten en Body Revolution op MITEM, een internationale meeting in het Nationale Theater van Boedapest. In het kader daarvan ging Mokhallad Rasem samen met theatermakers Rafat Alzakout en Muhaned Alhadi in gesprek met Rolf C. Hemke (Theaters an der Ruhr, Mülheim). Het uitgangspunt van de namiddag was Arabisch theater in exil.

Mokhallad trok in 2006 van Irak naar Europa en is nu 5 jaar verbonden aan het Toneelhuis. Rafat Alzakout uit Syrië en Muhaned Alhadi uit Irak werken respectievelijk in Berlijn en Lyon. In de context daarvan interviewde Rolf C. Hemke de drie theatermakers en schreef een uiteenzetting dat hun werk binnen het thema 'Arabisch theater in exil' schetst. De tekst kan u hier integraal lezen. 

MITEM organiseerde daaropvolgend een publiek gesprek in het Nationaal Theater van Budapest. Tijdens de bijeenkomst werden enkele interessante vragen opgeworpen zoals ‘wat is het belang om een politieke context toe te schrijven aan kunstenaars met een migratieachtergrond?’. Mokhallad Rasem wijst op de beperktheid en eenduidigheid die zo’n visie met zich meebrengt. Hij wil in eerste instantie als regisseur benaderd worden. De politieke situatie in zijn geboorteland is uiteraard deel van zijn identiteit maar hoeft niet noodzakelijkerwijs verbonden worden aan het werk dat hij maakt. Niet het politieke, maar het menselijke is zijn belangrijkste uitgangspunt. “Wanneer zal ik eindelijk bevrijd worden van het label van kunstenaar in exil?”, vraagt hij zich tijdens het gesprek af. Rolf C. Hemke probeert hierop een antwoord te formuleren door de situatie in Duitsland te schetsen. Hij wijst op de demografische constellatie van bepaalde Duitstalige regio’s waarbij sommigen amper te maken krijgen met bewoners van een andere origine. Het wantrouwen tegenover mensen met een andere huidskleur is daardoor vaak nog groot. Vooral daar is het belangrijk om via theater het publiek in contact te brengen met andere culturen om zo solidariteit te stimuleren, vindt Rolf C. Hemke. Als een theater hierop wil inzetten moet het aan het lokaal bestuur de relevantie van een politiek en sociaal geëngageerd programma kunnen voorleggen om financiële steun te kunnen verkrijgen. De nadruk op de onvrijwillige exil-situatie van een maker is op zo’n moment cruciaal. “Er is nog een lange weg te gaan”, zegt Rolf C. Hemke, “maar ik geloof dat dit de juiste manier kan zijn om een mentaliteitsverandering teweeg te brengen.”

Vanuit deze discussie ontsprong de vraag hoe die solidariteit voor een andere cultuur kan ontstaan. Een Hongaarse toeschouwer uit het publiek vraagt zich af of we in Europa onze eigen culturele identiteit niet aan het verliezen zijn. En of solidariteit tegenover de ander misschien pas mogelijk is wanneer men ook de eigen cultuur ten volste respecteert. Wat kenmerkt een volk? Wat zijn diens gebruiken? Moeten we niet de schoonheid van onze eigen tradities waarderen om zo ook de schoonheid van andere gebruiken te accepteren? Mokhallad Rasem verdedigt de kracht van zijn dubbele identiteit. “Ik voel mij Irakees én Belg. Mijn identiteit is niet zo simpel afgelijnd.” Niet het hardnekkig vasthouden aan de eigen cultuur maar de openheid tegenover de gewoontes in België bracht een wederzijdse liefde en respect tot stand met de stad Antwerpen.

Het belang van zulke gesprekken is onweerlegbaar groot en in Budapest nu meer dan ooit. Nog geen week voordien protesteerden 10.000 mensen in de straten van Boedapest tegen de verkiezingsoverwinning van de rechts-populistische premier Viktor Orbán. Gevoed door het idee dat de uitslag gemanipuleerd werd manifesteerden de inwoners tegen het euroscepticisme en het harde migratiebeleid van de herverkozen premier. Die vrijdag gaf het Nationaal Theater een indirecte repliek op de politieke onrust door met grote aandacht naar de visies van de drie gevluchte theatermakers te luisteren.      

Ook interessante producties:

Wachten Theater Archief

Wachten

Toneelhuis / Moussem Nomadisch Art Center / Mokhallad Rasem