"Schattie, Jezus, hoe normáál voelt dit?!" Mijn vrouw kirt. En dat mag je letterlijk nemen. We fietsen over de Leien op weg naar de Bourlaschouwburg. Kinderlijk blij, volwassen gekleed. Papa heeft gelijk: voor theater moet je respect tonen. De donkergrijze wolken boven onze hersenpannen deren ons niet. Straks zitten we – wie had dat ooit nog durven dromen? – gezellig en warm binnen. Mét mensen! We plaatsen onze fietsen op de Graanmarkt, kijken smachtend en denkend aan de achtste naar De Duifkens en begeven ons naar de ingang.
Een banner met Dit is niet het nieuwe normaal! snoert ons vetgedrukt en schreeuwerig de mond. Ik kijk naar Daphné. We lachen om haar eerdere opmerking, zien de doorprikte illusie tijdelijk leeglopen en halen de schouders op. Voor wat, hoort wat. Ideale omstandigheden moet je zelf creëren. Mijn oma zei altijd: ‘Wie het kleine niet eert…’ en gelijk heeft ze. Het oude normaal moet nog even wachten, het niet-nieuwe normaal voldoet momenteel. De euforie valt niet te temperen: we krijgen onze shot en fix cultuur met de grote ‘C’. Enfin, hopelijk!
Twee hoffelijke dames spreken ons warm toe. We checken ons in, ontvangen het volgnummer en betreden de testtent. Nog voor ik de zorgzame mensen - uit beleefdheid, weliswaar, zelfkennis is het begin van alle wijsheid - kan laten grinniken met mijn slechte oneliners, worden we vriendelijk en goedlachs gespiesd door een pijnlijk prikkende wattenstaaf. Voelt een lobotomie zo? Varkentje aan’t spit? Vier seconden lang draaien, sinds COVID-19 een eeuwigheid. Een eenzame traan bengelt in mijn ooghoek, weg mannelijkheid. Ik denk spontaan aan de Bop It Extreme uit mijn kindertijd: flick it, twist it, spin it, pull it and… do it again! We mogen naar de tweede ronde.
Positief of Negatief? Het verlossende antwoord komt verrassend snel, van wachten op Godot is er geen sprake. Dit kan helaas (nog!?) niet gezegd worden over onze andere voorstelling: Wachten op Godot. Ironie, iemand?! Het leven is een schouwspel. We ontmoeten onze vrienden buiten. Ook zij zijn negatief verklaard en positief ingesteld. Ik open mijn goodiebag, neem een foto van mijn atypische theaterticket om mijn mama jaloers te maken, laat mijn desinfecteergel tot tweemaal toe vallen en wissel mijn, al zeg ik het zelf, stijlvol stoffen mondmasker voor een chirurgische variant. We keuvelen nog een beetje over April in mei, over de nood aan dramatisch vertier en – waarom toch?! – over het werk. Op naar binnen!
Ik kom helemaal tot leven. Dezelfde vrouw als anders scant mijn ticket, dezelfde vrouw van toen wijst me mijn plaats. Ik kom thuis, al klinkt dat natuurlijk cliché. Ik bevoel opnieuw de tijdelijk in duo geplaatste stoelen, bewonder weer het hemelse plafond en bekijk zoals gewoonlijk het fenomenale balkon en podium. Alles is anders, alles is hetzelfde. We lijken haast twee oude vrienden die elkaar eindelijk terugzien, na veels te lang, ondanks dat we elkaar vorige keer beloofden: "We moeten dit snel opnieuw doen. En vaker! Tot snel, hé." Ik pak mijn vrouw vast en voel dat zij hetzelfde voelt. We kruipen en verdrinken in elkaars aanwezigheid: zij, ik en deze prachtzaal. Een driehoeksverhouding zonder jaloezie.
Mijn tweede eerste liefje vertrouwde me ooit toe, dramakenner zijnde, dat je nooit iets verkeerds kon doen met een stuk van Guy Cassiers. Een gulden raad die mij tot op heden nooit in de steek liet, ondanks die ene ex-collega die voortdurend over het Zottekescircus Cassiers raaskalde. À chaqu’un son goût. Ook nu verbaas ik me over de symbiose tussen medium en multimedia, tussen persoon en podium. Een versterkend effect dat me als een rip current trekt in de schaduwwereld van diplomatie, van politiek, van journalistiek, waar zuivere waarheden niet bestaan. Net zomin als zuivere leugens, trouwens. Wat niet gezegd wordt is minstens even belangrijk als wat er wél verhaald wordt. Inhoud en vorm. Schaken op het scherpst van de snee. Ik haal mijn hart op.
Willem de Wolf en Guy Cassiers zetten een tour de force neer om "U", mét hoofdletter, tegen te zeggen. Om nog maar te zwijgen over de vertolking van een onnavolgbare Katelijne Damen, een weergaloze Sabri Saad El Hamus en een memorabele Eelco Smits. Kortom, superlatieven schieten tekort, want… wat zeggen woorden eigenlijk? En wat zegt mijn genietende sprakeloosheid dan? De Eerste Golfoorlog wordt gestreden binnens- én buitenskamers, ver weg en vlakbij. Of ook: hoe zelfs het lelijkste leed voedingsbodem kan geven tot de magnifiekste pracht. Geschiedenis en Dramatiek liggen in elkaars verlengde. Of zoals Pfeijffer reeds pende: het ware leven, een roman.
Voor ik het weet gaan de lichten aan. Er zijn nog zekerheden. Abrupt, te vroeg en als een door merg en been snijdende wekker. Hét grote verschilpunt is dat ik in deze schouwburg altijd klaarwakker ben. Ik kom uit mijn trance, zie een klappende handenzee en gloei warm na. De trip is voorbij. De puzzelstukken dansen voor mijn ogen, klaar om in een (deels) overzichtelijk geheel gegoten te worden. Al lijkt het einde van mijn hersengekronkel vaak op een bouwvallige Jenga-toren. Er is zo veel om te zien, zo veel om te begrijpen. Let the games begin. In dit tijdloze labyrint verdwaal ik met veel plezier eindeloos. Gek ook hoe tijd verraderlijk kan zijn. Eindeloze vier seconden in het begin, wegvloeiende uren op het einde.
Ik neem de hand van mijn vrouw, kijk een laatste keer bewonderend naar de zaal en zie onze vrienden aan de buitendeur staan. Ik herken de glinstering in hun ogen. Voltreffer. Raak en gezonken. Bull’s eye. Dancing Dimi is er niets tegen. We bespreken kort het stuk, terwijl de regen rustgevend klatert op de Antwerpse daken. Unaniem positief. Alles lijkt, zelfs nu nog, veilig, goed geregeld en vanouds. Kortom, een geweldige avond in een afgrijselijk jaar. Eindelijk. Het biertje nadien moet nog even wachten, maar uitstel is geen afstel. Kunst, zo is weer gebleken, heeft de kunde om te laten genieten, om te laten helen, om te laten vergeten: jezelf, corona en de tijd.
En over tijd gesproken… morgen is het alweer vroeg dag. We nemen afscheid, trotseren met de lach op de lippen de regen en keren huiswaarts.
‘Dit is niet het nieuwe normaal!’
Klopt, maar we zijn op goede weg.
Tanguy De Roeck
28 jaar, leerkracht Nederlands, Antwerpenaar in hart en nieren