Is het toevallig dat aan het begin van de keten van oorlog en ellende in het Midden Oosten en het Westen, een foutgelopen gesprek staat? Wat als April Glaspie, Saddam Hoessein en Tariq Aziz elkaar beter hadden begrepen? Had dit alles vermeden kunnen worden? Was een andere wereld mogelijk geweest?
Dat is de vraag die Willem De Wolf zich stelt in April. Zijn stuk is echter geen documentaire poging tot reconstructie van die historische ontmoeting, maar een dialoog tussen drie personages - April Glaspie, Tariq Aziz en een anchorman - over de functie van de media, over de mogelijkheid van diplomatie en het belang van politieke instellingen. April is een pleidooi voor nuance, voor respect, voor luisterbereidheid. Thema's die anno 2021 niet minder belangrijk zijn dan in 1991. Integendeel zelfs.
Het is dit jaar precies dertig jaar geleden dat de Eerste Golfoorlog werd uitgevochten. Op 17 januari 1991 viel een coalitie van 34 landen (waaronder België) onder leiding van de VS Irak aan. Op 27 februari 1991 was de oorlog voorbij. De directe oorzaak van de oorlog was de inval van Irak in Koeweit op 2 augustus 1990.
Tussen 1980 en 1988 vocht Irak een bloedige oorlog uit met Iran, waar Ayatollah Khomeini aan de macht was. Irak kwam financieel erg verzwakt uit die oorlog. Saddam Hoessein, de president van Irak, wilde dat de Arabische Staten waaronder buurland Koeweit de Iraakse schulden kwijtscholden. Hij beschuldigde Koeweit daarenboven van ondergrondse olieboringen op Iraaks grondgebied. Irak meende eveneens een historische claim op Koeweit te hebben. Daar kwam nog bij dat Koeweit op dat ogenblik meer olie produceerde dan binnen de OPEC was afgesproken, waardoor de prijs daalde en Irak nog minder inkomsten had. Redenen te over voor een conflict. Na een gesprek met de Amerikaanse ambassadeur in Irak, April Glapsie, op 25 juli 1990, waarbij ook Tariq Aziz, vice premier en minister van buitenlandse zaken aanwezig was, trok Saddam Hoessein de foute conclusie dat hij Koeweit ongestraft kon annexeren als hij de olieproductie maar op het juiste peil hield.
Aan de dertigste verjaardag van de Eerste Golfoorlog is er in de pers geen of nauwelijks aandacht besteed. Nochtans is deze oorlog in vele opzichten een sleutelmoment in de moderne geschiedenis en zeker in de verhouding tussen het Westen en de Arabisch-islamitische wereld. De VS waren begin jaren negentig, na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, de enige wereldmacht en wilden meer greep krijgen op het Midden-Oosten en zijn olieproductie. De oorlog met Irak was een gedroomde kans om in de regio te interveniëren én te blijven.
De aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Saoedi-Arabië waar de heilige plekken van de islam - Mekka en Medina - liggen, zorgde voor veel ongenoegen in de moslimwereld. Onder andere bij de Saoedi Osama Bin Laden die in 1988 Al-Qaeda had opgericht. Er kan zonder veel moeite een rechte lijn getrokken worden van de Eerste Golfoorlog naar de aanslagen van 9/11, tien jaar later, in 2001. Die aanslagen gaven op hun beurt aanleiding tot de (foute) theorie dat Al-Qaeda een basis had in Irak en dat Saddam Hoessein beschikte over massavernietigingswapens. Die beschuldigingen werden door de VS en Engeland gebruikt om op 20 maart 2003 Irak aan te vallen. Op 1 mei werd het regime van Saddam Hoessein definitief ten val gebracht. In de jaren nadien kwam Irak in een diepe politieke chaos terecht die uitmondde in een bloedige burgeroorlog tussen soennieten en sjiieten. De politieke ruïne die Irak was, werd daarna de voedingsbodem voor de terreurbeweging IS die in 2014 het Kalifaat oprichtte en zowel in het Midden-Oosten als in het Westen wreedheden beging die de aanslagen van Al-Qaeda nog overtrof. IS werd in 2019 uit Irak en Syrië verdreven.
De Eerste Golfoorlog was niet alleen een hoogtechnologische maar ook de eerste 24/7 gemediatiseerde oorlog. Het medialandschap en de oorlogsvoering veranderden ingrijpend. Maar ook maatschappelijk heeft de oorlog diepe wonden geslagen. Vooral de relatie tussen het Westen en de Arabische wereld is grondig verstoord. De periode na de Eerste Golfoorlog wordt gekenmerkt door een groeiend wantrouwen tussen het Westen en de islamitische wereld. De integratie van moslims wordt in Europa en in Amerika in vraag gesteld. Islamofobie en radicalisering van moslimjongeren worden de twee kanten van dezelfde munt en nemen extreme vormen aan. Het debat tussen het Westen en de moslims raakt gepolariseerd - met als trieste hoogtepunten de vele terroristische aanslagen en de wetteloze gevangenis op Guantanamo - en verloopt nog steeds zeer moeizaam.
- Erwin Jans