Schauvliege citeerde Decleir tijdens de uitreiking: "Ik doe niet aan streven. Daar schemert te veel krampachtig proberen doorheen. Ik doe dingen."
Uit het juryrapport:
“Bezieling, dat is misschien wel hét woord om Jan Decleir te omschrijven. Nooit op reserve, altijd met oog voor de wereld rondom hem, altijd geëngageerd in de gemeenschap. De Prijs voor Algemene Culturele Verdienste is bij hem in goede handen.
Zijn bekendheid dankt Jan Decleir vooral aan zijn televisiewerk. Van Sil de Strandjutter tot en met de norse cafébaas in vrouwenkleren uit Met man en macht. Vlaanderen zag Decleir in alle mogelijke gedaantes op het kleine scherm passeren. Zijn oeuvre op het grote scherm is nog indrukwekkender. In 1971 speelde hij de hoofdrol in Mira. De bloeiperiode van de Vlaamse film zou daarna nog dertig jaar op zich laten wachten. Al die tijd was Decleir een constante op wie regisseurs konden rekenen. Films als Daens, Karakter, Antonia en De Zaak Alzheimer leverden hem internationale lof op.
Toch blijft Jan Decleir eerst en vooral een man van het toneel. Met de Internationale Nieuwe Scene bewerkte hij in 1971 Dario Fo’s Mistero Buffo. De collectieve werkwijze en fragmentarische dramaturgie waren hun tijd ver vooruit en de voorstelling oogstte triomfen op het Festival van Avignon.
Dat was begin jaren ‘70 niet minder dan een revolutie. Later volgden nog vele hoogtepunten: solo met Obscene fabels van dezelfde Dario Fo, samenwerkingen met geestesgenoten als Pjeroo Roobjee (Wolfsklem en Faust) en Hugo Claus (Gilles!) en recent nog het schitterende Onvoltooid verleden.
Decleir was jarenlang verbonden aan de Blauwe Maandag Compagnie, later Toneelhuis, waar hij onvergetelijke voorstellingen speelde als De Meeuw, Dodendans, All For Love en Ten Oorlog. Jan Decleir engageert zich ook naast het podium. Hij was lang de bezieler van Studio Herman Teirlinck, waar hij vele jonge acteurs opleidde. Tot op vandaag missen we het voluntaristische opleidingsproject dat de school onder zijn leiding was.”