De waterdrager en de dorstige
Tien toneelteksten van Tone Brulin
Tone Brulin (pseudoniem van Antoon van den Eynde, 1926) is een van Vlaanderens meest markante theatermakers van na de Tweede Wereldoorlog. Een van de meest veelzijdige ook: hij was actief als toneelauteur, acteur, regisseur, scenograaf, organisator, docent, essayist, etc. Zijn engagement met theater strekt zich uit over zeventig jaar en vier werelddelen.
Wereldtheater avant la lettre!
Het theaterwerk van Tone Brulin is een tocht geweest op de zenuwen van een nerveuze tijd, in een zich steeds verder globaliserende wereld.
Brulin heeft zich laten beïnvloeden door alle belangrijke dramatische en theatrale ontwikkelingen na 1945, al heeft hij er zich nooit volledig of maar heel kort mee geïdentificeerd. Hij maakte er telkens een tijdelijk kamp van dat hij achterliet wanneer ontmoetingen, nieuwsgierigheid of innerlijke onrust hem daartoe dreven. De kracht en de dynamiek van zijn werk is niet in de eerste plaats zijn originaliteit, maar zijn openheid voor en engagement met het nieuwe.
Hierdoor was hij binnen de Vlaamse context vaak een voorloper en initiator. Vlaanderen en België vond hij snel te klein en te bekrompen. De hele wereld werd zijn werkterrein. Het was Brulins bewuste keuze om op een bepaald ogenblik in de artistieke marge te werken, ook al moest hij daarvoor een prijs betalen. Hij werkte een tijdlang binnen grote instellingen als de toenmalige BRT (Belgische Radio en Televisie), de KVS (de Koninklijke Vlaamse Schouwburg) en het toenmalige HRITCS (Hoger Rijksinstituut voor Toneel en Cultuurspreiding). Meer dan eens had hij de mogelijkheid om zich van een veilige plaats in de officiële cultuur of in de avant-garde te verzekeren, maar hij koos er uiteindelijk voor om het verre en onbekende op te zoeken, met alle financiële en praktische moeilijkheden van dien. Hij koos en koesterde vanaf het einde van de jaren 1960 de positie van buitenstaander met het risico niet begrepen of vergeten te worden.
Zijn kosmopolitisme, zijn gerichtheid op internationale ontwikkelingen, zijn vele jaren in het buitenland (o.a. in Zuid-Afrika, Amerika, Suriname en Maleisië) en zijn fascinatie voor niet-westerse tradities hebben ertoe bijgedragen dat veel van zijn theaterwerk in Vlaanderen relatief onbekend is gebleven.
Diversiteit en participatie staan vandaag hoog op de agenda. Veertig jaar geleden al waren ze bepalend voor de theaterpraktijk van Brulin.
Met deze bloemlezing wordt een lacune gevuld en eer betoond aan een visionair theaterkunstenaar.
Inhoud
De bloemlezing bevat tien toneelteksten, geschreven tussen 1953 en 2002. Van absurdistische eenakters tot magisch-realistische, politieke parabels. Verrassend actueel!
Twee is te weinig, drie is te veel. Proeve van zwarte humor (1953)
Een absurdistische thriller in film-noirsfeer. Prijs van de boekenweek in Amsterdam.
Verticaal (1955) en Horizontaal (1955)
Surrealistische allegorieën over het ‘verticale’ en het ’horizontale’.
Pas op, mijnheer Lipman komt! (1958)
Groteske over een driehoeksrelatie. Brulin behandelt hier voor het eerst het conflict tussen blank en zwart.
Driejaarlijkse Staatsprijs voor Toneelliteratuur 1961.
The Teeth of Lumumba, een herwerking van Potopot (1958)
Een liefdesverhaal in Brussel wordt doorkruist met burleske scènes in Congo waarin Koning Boudewijn, Mobutu, Kasavubu en Tsjombe optreden en Lumumba wordt vermoord. In het Engels.
De honden (1962)
Een thriller over de apartheid in Zuid-Afrika.
Het is Brulins meest vertaalde en meest gespeelde tekst. De officiële Zuid-Afrikaanse instanties drongen destijds aan op een verbod van het stuk.
Ogen van krijt (1963)
Over godsdienstwaanzin en het radicale (offer)geweld dat daarmee samenhangt.
Splinter, een herwerking van De staart van de Mandarijn (1988)
Over de vondeling Paul Splingaerd (1842-1906) die mandarijn werd in China en een belangrijke rol speelde in de diplomatieke betrekkingen tussen China en Europa. Een grotesk spel voor acteurs en poppen, met een soms hilarische mengeling van talen en registers. In het Engels.
De nacht van de brandende apen (1990)
Jozef Möller, alias Zwarte Jef, vertelt zijn levensverhaal. Hij is een Congolees die in de 19de eeuw in de Antwerpse Zoo als curiosum werd tentoongesteld en nadien opzichter werd.
De O.-L.-V. der Krabben (2002)
Een episch-lyrische vertelling over honger, armoede, onrechtvaardigheid en (on)mogelijke opstand.
Nawoord:
Het zwijgende contact tussen de waterdrager en de dorstige.
Over het theater van Tone Brulin - door Erwin Jans