De nieuwe spelers is een vooropleiding voor acteurs of theatermakers in spe, die door sociale of financiële drempels moeilijk de weg naar theaterscholen vinden. Het traject moet het, door steeds wisselende motivaties, al drie jaar zonder subsidies stellen. Dreigt de sector een noodzakelijke 'speler' te verliezen? Zijn bizarre subsidieverhaal houdt de kunsten een spiegel voor.
In 2016 vond in kunstencentrum Monty Duo Dates plaats, een avond met voorstellen om het (podium)kunstenveld te diversifiëren. De avond werd druk bezocht en één voorstel in het bijzonder kreeg veel weerklank: wat zou het zijn indien er een vooropleiding bestond, een traject voor jongeren die professionele speler of maker willen worden, maar die omwille van hun achtergrond of hun sociale of economische situatie de weg naar de theaterscholen niet vinden? Het studentenbestand in de scholen is immers nog steeds onvoldoende gediversifieerd, net als het curriculum. En de realiteit van onze superdiverse steden wordt onvoldoende weerspiegeld in theater, film en televisie. Daarom beslisten enkele Antwerpse huizen, Arenberg, deSingel, hetpaleis en Toneelhuis, om samen met Koninklijk Conservatorium Antwerpen en Sociaal Fonds Podiumkunsten de nieuwe spelers op te richten, een vooropleiding die inzet op de doorstroming naar de theateropleidingen in Vlaanderen en Brussel. De ambitie: bouwen aan nieuwe perspectieven en ruimte creëren voor de noodzakelijke representatie van gender- en culturele diversiteit in theater, film en op televisie. De organiserende partners zorgden voor financiële en logistieke steun, maar garandeerden tegelijk de autonome werking van de vzw. Dit moest gaan om een gezamenlijke investering op lange termijn.
Abbie Boutkabout was de eerste coördinator van de nieuwe spelers; in 2018 nam ik de fakkel van haar over. Tot op heden ben ik het enige personeelslid (ik werk aan 80%). We dienden in de periode 2019-2020 drie keer in voor een projectsubsidie in het kader van het Kunstendecreet, ontvingen telkens een positief advies, maar geen subsidie.
In juli 2019 kregen we te horen van de commissie dat we een sterk onderbouwd en waardevol initiatief zijn dat een blinde vlek invult binnen de sector. Ze gaven ons nog meer lof door te zeggen dat we de deelnemers serieus nemen, de financiële barrière inperken (vaak is het onderschat hoe doorslaggevend dit is voor een diverse doorstroom), een veilige en toegankelijke omgeving creëren en mogelijke gevoeligheden monitoren en bespreekbaar maken. In hun woorden: de nieuwe spelers is een initiatief dat zowel voor deelnemers als voor participerende partners heel vruchtbaar kan zijn. Het kan een antwoord bieden op een problematiek die volop speelt in de huidige podiumkunstensector en verdient dan ook alle kansen om zich te ontwikkelen. Ondanks de lovende woorden stonden we echter niet hoog genoeg op de ‘ranking’ om ook effectief subsidies te ontvangen. We waren nog maar één jaar bezig, dus daar konden we begrip voor opbrengen. Toch werd diezelfde zomer, Saloua Hassani, onze eerste nieuwe speler toegelaten tot een theateropleiding. Een vroeg bewijs dat onze methodiek werkte.
In februari 2020 was de commissie nog steeds overtuigd van de waarde van ons initiatief, maar ze vond dat we niet enkel via het Kunstendecreet maar ook via de domeinen kunstonderwijs en samenlevingsopbouw moeten ondersteund worden. We hebben reeds meerdere gesprekken gevoerd met de theateropleidingen, maar tot op heden draagt enkel het Koninklijk Conservatorium Antwerpen financieel bij. Van het departement Onderwijs wilden we in geen geval afhankelijk worden: dat zou ons te veel regels en verplichtingen opleggen, waardoor we de vrijheid zouden verliezen die we voor ons werk nodig achtten.
Door anderzijds samenlevingsopbouw als subsidiënt aan te wijzen werd opnieuw de negatieve beeldvorming bevestigd waar wij tegen in willen gaan. De jongeren waarmee we werken, zijn kunstenaars in spe die extra steun nodig hebben bij het zetten van de eerste stappen in de kunstensector. Samenlevingsopbouw spreekt jongeren aan vanuit een zorg(vraag); wij richten ons op een specifieke (artistieke) ambitie van jongeren.
Daarenboven vonden ze het financiële engagement van de deelnemende kunstenorganisaties te laag. Na de eerste editie hebben de partners hun bijdrage echter onmiddellijk verdubbeld. De commissie merkte ook op dat het hier niet gaat over de ontwikkeling van kunstenaars, de doelgroep waarop de functie 'ontwikkeling' betrekking zou moeten hebben. In onze ogen is iedere kunstenaar de dag van vandaag begonnen als amateur in projecten, in opleidingen of op zichzelf. Ja, we starten aan het begin van iemands carrière. Ons doel is niet jongeren te laten ervaren wat kunst is, hen in contact te brengen met theater om hen dan te overtuigen om aan kunst te participeren. De jongeren zijn al overtuigd, hebben talent en de wil om hun carrière te ontwikkelen. In de omschrijving bij de functie ontwikkeling staat dat ‘kunstenaars en organisaties bijdragen tot innovatie’. Wat we doen is pionierswerk, dus volgens ons kan je hier zeker spreken van innovatie.
Geen school
In augustus 2020 was de commissie van oordeel dat we voldeden aan alle criteria en kregen we opnieuw een zeer goed advies. De enige opmerking was opnieuw de te lage financiële investering van de deelnemende kunstenorganisaties. Na de tweede editie hebben de partners die nog eens verdubbeld of verdriedubbeld. Ze zetten vanuit een groot engagement hun schouders onder de nieuwe spelers, hoewel talentontwikkeling niet voor iedereen een directe kerntaak is. Ze vinden het de investering meer dan waard, omdat dit initiatief een hefboom is die vooruitgang kan boeken om elke maatschappelijke groep op een evenredige manier in de podiumkunstensector aan de slag te krijgen. Ze geloven in de unieke positie ervan om jaarlijks beloftevolle spelers en makers op weg te helpen. En terecht. Dat jaar startten zes nieuwe spelers-deelnemers aan een theateropleiding. Het aantal jongeren dat zich inschreef werd steeds groter en ze kwamen vanuit heel Vlaanderen. Het grootste deel uit Antwerpen, maar ook uit Limburg, Oost- en West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Brussel. Verschillende nieuwe spelers zetten ook andere stappen richting podiumkunsten: een rol in de eerste Vlaamse found footage horror film Duyster van filmmakers Thomas Van Brabant en Jordi Ostir, optreden op het podium van ‘Nuff Said en een rol in de voorstelling Lubricant for Life van Woodman. Meerdere bewijzen die aantonen dat we kunnen spreken van doorstroming.
We hebben ook één keer een subsidieaanvraag ingediend bij Experimenteel Jeugdwerk van de stad Antwerpen, maar daar kregen we te horen dat we niet op onze plaats zijn als het gaat om experimenteel jeugdwerk. Dit omdat we werken aan de doorstroming naar een theateropleiding en ons richten naar een zeer beperkte groep jongeren. Dat laatste klopt, net omdat we ons bekommeren om meer dan het ‘hier en nu’ van bijvoorbeeld een zomer- en jeugdwerking. Het gaat om het begeleiden van een ambitie die gebaseerd is op talent en veel persoonlijke begeleiding vereist. Is het werken op maat van de noden van jongeren dan niet prioritair? Zeker als het gaat over opleidings- en arbeidskansen? Alleen door onze op maat gemaakte methodiek is er een reële kans dat de jongeren uiteindelijk met succes een opleiding aanvatten, voltooien en doorstromen naar de professionele podiumkunstensector.
Twee jaar later, in juli 2021, vindt de commissie kunsten dat we zeker een hoge relevantie voor het kunstenlandschap hebben, maar enkel behoren tot het beleidsdomein van Onderwijs. Daarbovenop geven ze aan dat we niet bezig zijn met kunstenaars en dat de partners het initiatief zelf moeten betalen. Alsof we bezig zijn met een leuke hobby. Plots krijgen we, tot onze verbijstering, een ‘nipt onvoldoende’. We vragen ons af hoe het mogelijk is dat een commissie zodanig van samenstelling verandert dat je met een quasi identiek dossier van zeer goed naar nipt onvoldoende kunt zakken.
Om een antwoord te bieden op een problematiek die volop speelt in de huidige podiumkunstensector, is het nodig om voorbij het hokjesdenken te gaan. Onlangs stond in de Groene Amsterdammer een artikel waarin kunstenaar Nagaré Willemsen werd geciteerd: ‘Diversiteit is niet: verkleuren. Het is meer dan inhuren en aansturen. Het is erkennen wat er is, erkennen wat er was, erkennen wat er komen moet. Het is uit handen durven geven. Het is van je stoel afstappen en toegeven dat je het niet weet. Diversiteit is ruimte maken. Voor meer, voor anders. En niet alleen op jouw voorwaarden. Jouw huis is mijn huis.’ Daar gaat het over. Om met de nieuwe spelers werkelijk iets te veranderen is het nodig dat we een wendbare organisatie zijn, die zo min mogelijk afhankelijk is van de regelgeving van Onderwijs. Het zou ons nooit in staat gesteld hebben om op korte termijn de juiste structuur voor onze werking uit te bouwen en het huidige succes te boeken. Bovendien is het net onze troef om verschillende jongeren aan te trekken door te benadrukken dat we geen school willen zijn. Vanuit onze werking kunnen we hen wel een beeld geven van wat het zou betekenen om toneelschool te volgen.
Er zijn ondertussen in drie jaar tijd tien nieuwe spelers toegelaten tot een theateropleiding en meer dan tien deelnemers hebben reeds gewerkt als actrice of acteur in theater of film. We bewijzen na drie jaar dat onze methodiek werkt, dat hij vruchtbaar is voor deelnemers en partners én er een doorstroming is.
Saloua is het voorbeeld voor wie we doen wat we doen. Ze is nu derdejaars student in LUCA Drama en heeft onlangs haar eerste rol als professionele actrice te pakken. Vanaf 2022 vervangt ze Amara Reta in Een Jihad van Liefde van Hans Van Cauwenberghe. Ze ging van jongere naar student naar professionele actrice. In beleidstermen gaat dit over de domeinen jeugd, onderwijs en cultuur.
Misschien moet de sector kunsten niet enkel voor de volledige kosten instaan. Maar dat enkel de grote kunsthuizen die partner zijn van de nieuwe spelers hun verantwoordelijkheid moeten opnemen via de hun toegekende structurele middelen is niet terecht. Met de partners kiezen we ervoor om samen te gaan voor het grotere goed. Het is zeer teleurstellend te merken dat de commissies dit algemeen belang niet voorop stellen in hun beoordeling. Is hier misschien ego en macht mee gemoeid? Als je niet kan zien dat dit gaat over een duurzame investering in de sector, een thematiek die elk eigenbelang overstijgt, dan zegt dat genoeg. Onze zoektocht naar extra (noodzakelijke) middelen voor de nieuwe spelers lijkt ons het zoveelste rondje naar elkaar wijzen en kiezen voor opportunisme. Het leidt ertoe dat er weinig verandert aan het duurzaam openstellen van de sector voor kunstenaars uit andere referentiekaders.
Nieuwe spelers aan het woord
"Ik kwam helemaal buiten adem aan, te laat omdat ik de weg niet meteen vond. Maar er werd tegen mij gezegd dat ik zeker nog mocht deelnemen aan de selectieworkshops. En mijn leeftijd was geen bezwaar om te mogen meedoen (ik was al 27). De nieuwe spelers heeft voor mij deuren opengetrapt vanaf het moment dat ik binnenkwam. Ik heb er kansen door gekregen die niemand mij eerder had gegeven. Zonder dat jaar zou ik hier niet staan, denkend dat ik ook kwaliteiten heb en een plaats verdien. Het is alleen mogelijk geweest doordat ik mensen ontmoette die vertrouwen in mij hadden.
We worden vaak afgeschilderd als probleemjongeren. Dat maakt mij kwaad. Ik kreeg vaak te horen dat ik niet paste in het rijtje van hen met een theatrale achtergrond en kennis. En plots mocht ik wel mezelf zijn en werd ik omringd door bekwame mensen die tijd en energie staken in workshops voor ons en die basistechnieken aan ons leerden. Ik herinner mij ook mijn allereerste theatervoorstelling die ik met de nieuwe spelers ging bekijken. Mijn hart ging tekeer van geluk. Ik was nog nooit in een theater geweest! Het was een tijd waarin ik heb ervaren wat voor vele anderen zo vanzelfsprekend is. Dat er in de theaterwereld plaats is voor meer mensen zoals ik.
De organisatie bestaat uit mensen die geloven in iemand, zonder zijn of haar persoonlijke achtergrond als een zwakte te zien. Daarom werkt de nieuwe spelers zo goed. Ze volgen niet de weg van zovele andere organisaties, zelfs theateropleidingen. Vaak hoor je: ‘We werken eraan, we zijn divers’. Maar divers voor wie? Ze gebruiken allerlei termen, maar ze blijven denken en handelen volgens hun gekende norm waardoor er in de praktijk niets verandert. Ze proberen diversiteit in hokjes te steken of te benoemen volgens gekende normen. Maar ze staan zichzelf in de weg om echt verandering teweeg te brengen.
Ik ben nu derdejaars student in LUCA Drama en heb onlangs mijn eerste rol als professionele actrice te pakken. En toch kom ik nog steeds mensen tegen die mij twijfels aanpraten. Die mij minderwaardig doen voelen, omwille van mijn taal, mijn achtergrond of omdat ik Shakespeare niet met de paplepel heb meegekregen. Wat deze mensen vergeten, is dat ook ik Shakespeare kan lezen of spelen. Wat ik nodig heb, is iemand die ziet dat het nooit te laat is om jezelf te ontwikkelen.
Op school krijg ik vaak commentaar op mijn spraak, waardoor angst het overneemt en ik blokkeer. Ze begrijpen niet waarom het voor mij moeilijk is te spreken in een onveilige klas. Dus ik werk eraan, maar op mijn manier in een veilige omgeving. Hiervoor kon ik opnieuw rekenen op de steun van de nieuwe spelers. Cynthia heeft mij in contact gebracht met hun stemcoach, Nyiragasigwa Hens, voor enkele spraak- en dictiesessies. Ik kan de juiste woorden niet vinden om te zeggen hoe geweldig zij is. Het was fijn om terug een ‘nieuwe speler-gevoel’ te ervaren. Ik voelde mij direct op mijn gemak en volledig geaccepteerd. Ik kan er dus nog steeds terecht.
Ik zie nu wat ‘wij’ kunnen betekenen voor de toekomst van de podiumkunstensector. Wij, die hard werken om te kunnen staan naast iemand die niet weet hoe moeilijk het is om steeds een paar stappen achter te (moeten) blijven om op hetzelfde punt te geraken. Wij, die de magie en het wonder van taal zien en proeven. Wij, die een andere taal kunnen introduceren, maar ook een andere inkijk. Wij, de toekomstige kunstenaars die onvoldoende op podium te zien zijn, en die een stem geven aan mensen die zijn buitengesloten, zich niet vertegenwoordigd voelen of genegeerd zijn geweest. Wij zijn niet blind om te geloven dat we zonder steun, acceptatie en iemand die de talenten van mensen als iets universeel ziet, ergens kunnen komen. Dit gaat over werken aan de representatie van de maatschappij.
De nieuwe spelers is een organisatie die eerlijk naar die maatschappij kijkt en blinde vlekken ziet. Zij kunnen voor verandering zorgen, omdat het werk niet stopt bij woorden op papier die niet tot leven komen. Eindelijk een organisatie waar het ‘nu doen’ als prioriteit op de agenda staat. de nieuwe spelers is een van de grootste redenen waarom ik nu kan zeggen: Ja, ik heb evenveel recht om hier te staan als jij. Ik mag hier ook zijn."
Saloua Hassani
gepubliceerd in Rekto:Verso, 24 September 2021